124 geene moeilijke taak tegenover hen, die hun vertrouwen in de spe ciale wapens hebben gesteld. Zoo men wil, aldus gaat hij voort, en het is noodig zonder uit stel te willen, dan zal onze infanterie, thans verwaarloosd en uit geput door de ellendige manie voor keurkorpsen, spoedig weer zijn wat zij langen tijd is geweest: dapper in het gevecht, gehoorzaam, flinkals zij weet dat ze goed wordt aangevoerd. Zij houdt zich bij gebrek even goed staande als bij overvloed. Indien de artillerie, waaraan we niet twijfelen, nieuwe vorderingen maakt, nog verder, en beter schiet, welke infanterie zal daarvan dan het minste te lij den hebben Zijwelke beschermd wordt door stoute schuttersdie slim zijnweten gebruik te maken van de minste terreinplooien van een boomvan een steenen ongeduldig zijn om een punt te bereikenvan waar zij 'de bediening en de paarden van eene vijande lijke batterij met vrucht afbreuk kunnen doen. De generaal Trochuleerling van Bugeaud, schreef in 1867 in zijn bekend werk (F Armee Francaiseonder anderen het volgende over de militaire aangelegenheden van zijn land Sommigen zullen mij verwijten en het sterk afkeuren, dat ik het publiek meng in discussiënwaarin de krachtige en de zwakke zijden van het fransche leger worden onderzocht. Ik antwoord hun, dat de tijd reeds uitspraak heeft gedaan over het nut der geheim houding in militaire aangelegenheden, waartoe de gouvernementen door bekrompen geesten werden geleid. Men dacht door geheimen de overwinning van zijn leger, den bloei van handel en industrie te bevorderen. Tegenwoordig, bij onbeperkte publiciteit en voort durend verkeer der volkeren onderling, is die geheimhouding nutte loos en onmogelijk tevens. Thans zullen die legers het meeste voor hebbendie open kaart spelendehunne vechtwijze aan de meest uitgebreide bespreking onderwerpenen deze met de middelen en de vechtwijze van andere legersdie zij met zorg moeten nagaanverge lijken. Ik zal dus ronduit spreken. Men vreeze niet, dat mijne vaderlandsliefde minder oprecht en nuttig is dan die van hen, die bewonderen of zwijgen. In Oostenrijk hadden zoowel de regeering als het volk het vol ste vertrouwen in hun leger, dat zich met recht beschouwde als h et meest beproefde der duitsche troepen. Het denkbeeld, yan bin nen weinige dagen overal geslagen, gedesorganiseerd, gedeeltelijk vernietigd, gedemoraliseerd te zullen worden op eigen terrein en te midden zijner versterkingen, scheen onmogelijk. Welken dienst zou

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1871 | | pagina 131