129 de nabij gelegen hoogten opgesteld en aanhoudend in werking was, was de positie der Eranschen eindelijk geheel onhoudbaar. Mac Mahon trachtte daarop terug te trekken door het achterge legen bosch van- Eeichshoflendoch zijne troepen werden tot het uiterste vervolgdeene divisie kurassiersop een nagenoeg geheel ingesloten terrein geplaatst om de terugtocht te dekken, werd bijna volkomen vernietigd, en de terugtocht ontaardde in een volkomen nederlaag. Mac Mahon moest bij deze overhaaste vlucht zelfs zijne bagage achterlatendie in de handen des vijands viel. De Duitschers maakten 8.000 krijgsgevangenen en een aanzienlijken buit aan wapens en materieel. Men moet erkennendat Mac Mahon door den keizerlijken gene- ralen staf in een hoogstmoeilijken toestand was geplaatst en dat, hoe hij ook gehandeld hadeen échec moeilijk te vermijden was. Evenwel is het zeker, dat de nederlaag minder volkomen, minder noodlottig had kunnen zijn. Boven is reeds aangetoond, dat de positiedoor de Eranschen ingenomenzeer veel te wenschen over liet. Mac Mahon wist, dat hij door de Yogezen van het overige gedeelte van het Eransche leger was gescheidenen dat hij dus niet op ondersteuning rekenen kon. Hij had dus eerder op een eervollen, gere- gelden terugtocht bedacht moeten zijn, en zijne korpsen niet dooreen roemrijk, maar nutteloos standhouden aan vernietiging mogen blootstellen. Eene open plaats in een boschof door bosscheu omringdis steeds eene slechte positie voor den verdediger. Wel is waar heeft Moreau, bij zijnen terugtocht in 1800, er zich niet slecht bij bevonden, dat hij in zoodanige positie bij Hohenlinden standhield. Maar Moreau heeft niet gewacht totdat hij aangevallen, en door een overmachtigen vijand ingesloten werd. Hij was steeds de aanvaller, wierp zich met zijne massa's op de oostenrijksche kolonues, en dreef deze terug naarmate zij het bosch poogden te verlaten. In dit opzicht verschil len de handelingen bij Wörth hemelsbreed van die bij Hohenlinden. De 6de Augustus was een ongelukkige dag voor Erankrijk. Ter wijl Mac Mahon bij Wörth verslagen werd op de oostelijke helling der Yogezen, leed de generaal Erossard eene nederlaag aan de west zijde; deze dubbele tegenspoed demoraliseerde het leger, veroorzaakte oneenigheid tusschen de aanvoerders, den val van het ministerie Ollivier en wantrouwen in het keizerlijk bewind, en bereidde alzoo den val van het tweede keizerrijk voor.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1871 | | pagina 136