131
richting van Eorbach terugtrekken. Tot het uiterste vervolgd,
geschiedde deze terugtocht met veel moeite en met eene verschrik
kelijke wanorde. Langs den gevolgden weg vond men het terrein
bezaaid met wapens, uitrusting, voertuigen, enz. Te Eorbach maak
ten de Pruisen zich van eene belangrijke hoeveelheid levensmidde
len meester. Erossard moest de nu gevolgde richting naar St. Avoid
verlaten en naar Metz aftrekken, om zieh met de hoofdmacht van
het fransche leger te vereenigen.
Men had den ganschen dag met de meeste verbittering gestreden.
De krachtige verdediging werd geëvenaard door den energieken aan
val. Van beide zijden leed men dan ook zeer zware verliezen.
Met een enkel woord wezen wij boven reeds op de nadeelige ge
volgen van de dubbele nederlaag, op den G^en Augustus, voor het
fransche leger en voor het fransche keizerrijk. Onze lezers weten,
dat den volgenden dag Parijs werd verklaard in staat van beleg;
dat een paar dagen later eene proclamatie van de regentes en de
ministers verscheen, waarbij de natie werd opgeroepen om het in
gevaar verkeerende vaderland te redden; dat, in het wetgevend
lichaam, door Kératry en Eavre ondubbelzinnig gewezen werd op
de onbekwaamheid des keizers en op de wenschelijkheid van diens
vervallenverklaring van den troondat dientengevolge het ministerie
Ollivier aftrad en een ander door den generaal graaf van Palikao
werd samengesteld, en dat zelfs, den 1 lden, Kératry voorstelde om
den maarschalk Leboeuf in staat van beschuldiging te stellen.
In het leger aan den Moezel, rondom Metz, was de verwarring
niet minder groot dan te Parijs. Leboeuf wordt van zijne betrek
king als majoor-generaal ontheven; de keizer benoemt Bazaine tot
opperbevelhebber van het leger. De uitdrukking van den keizer in
eene proclamatie aan het volk, dat alles nog hersteld kan worden,
dat nog niet alles verloren is, brengt, in stede van gerustheid,
angst in de gemoederen.
De oorlog werd onder slechte voorteekenen voortgezet. Een ge
demoraliseerd leger, veel zwakker dan dat van den overwinnenden
vijand; aanvoerders, dit het zoo noodig vertrouwen verloren hadden;
de verplichting om het leger nog te verzwakken ten behoeve van
de bezetting der grensvestingen, de niet minder hinderlijke nood-
zakelijkeid om een verdedigenden oorlog, zoo strijdig met het
fransch volkskarakter, te voeren, al deze oorzaken moesten ten
eenenmale de 'hoop doen vervliegen om den vijand op de grens te-