139 Evenals de Arabier, hecht ook de Indiaan groote waarde aan zekere teekenenaan welke hij het raspaard meent te herkennen. Zoo is b. v. een haarwervel aan beide zijden van den kam, ter hoogte van de punt van het teruggelegde oor, een uitmuntend teelten. Aan een paard met zulke kenmerken geeft hij voor den teelt de voorkeur boven dat, hetwelk in het oog van den Europeaan het schoonste en volmaaktste is. Want naar zijne meening is die schoon heid evenmin erfelijk, als de leelijkheid van het gelukkig geteekende paard, dat altijd, zoo niet schoone veulens, dan toch zeker afstam melingen van ras zal verwekken. Deze vreemdklinkende redeneering is toch niet van grond ontbloot; zij steunt op daadzaken, op datgeen, wat bij stoeterijen, meer dan de schranderste bespiegelingen aangeven, dient te worden opgevolgd, terwijl het niet is te ontkennen, dat juist die inlandsche grooten welke dit stelsel aanhangen, in het voortdurend bezit 'der schoonste en beste paarden zijn. Zoo bijv. waren alle Arabische paarden van het echte Nedjedsche ras, die naar Erankrijk overgevoerd zijn, in het oog van hunne voormalige eigenaars niet volmaakt; zelfs het algemeen bekende schim- melpaard Ilamdani, waarvoor dooi' een adjudant van den keizer van Rusland honderd duizend francs geboden werd, en waarvan de stoe terij te Saint-Cloud zich niet wilde ontdoenwas volgens de bewe ring van Mohamet Agha en de rijknechts, die het overbrachtenuit de stallen van den onderkoning van Egypte verwijderd, omdat het vier slechte teekens had. Met het bovenvermelde systeem, dat zoowel bij den bewoner van dezen archipel als bij den Arabier wordt gevolgd, en dat uitsluitend van toepassing is op de teelt, moet men echter niet verwarren de gelukkige en ongelukkige teekens voor het onmiddellijk gebruik als rijpaard. Deze vooroordeelenwaardoor aan zekere kleuren en afteekeningen niet om der schoonheidswille de voorkeur wordt gegeven, zijn evengoed in Europa in zwang als hier en wordenhier zoowel als daar, dagelijks door de ondervinding gelogenstraft. Het Indische paard waardoor hier steeds wordt bedoeld het paard van onze Oost-Tndische bezittingen is zeer klein; zijne hoogte varieert van 3]- tot 4 voet 2 a 3 duim Rijnlandsch, de ge wone grootte is echter 3 voet 9 duim a 4 voet. Het lichaam is, wat betreft de evenredigheid van hoogte en lengte, goed geproportionneerd.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1871 | | pagina 146