144
of radja's van Sandelhout zelfs paarden van 4 voet 4 en 6 duim
bevinden, welke echter niet uitgevoerd worden.
Men herkent het lichtelijk aan zijne meerdere uitgestrektheid, eene
bijzondere overeenkomst met het voorkomen van het hert en het
buitengewoon hoog dragen van den dunnen staart. Het draaft goed,
hoe langer hoe harder, en zou zich liever dood loopen, dan uit eigen
beweging stil blijven staan.
Alhoewel het Sandelhout-paard een elegant dier is met een levendig
temperament, zoo wordt het door velen voor troepenpaard minder
geschikt geachtvooreerst door zijn al te hooge prikkelbaarheiden
ten tweede door de moeielijke acclimatie van dat ras op Java.
Wordt het in den troep gereden, dan is het bij het maken van
eenige charges niet meer te houden wegens zijne agitatie; een bepaald
nadeel voor den ruiter die zijn paard niet meer meester kan blijven.
Om alleen te berijden is het, wegens zijne meerdere elegance, boven
de andere rassen te verkiezen. Ook als wagenpaard is het een
luxueus dier; moedig en volhardend vliegt het met zijn last over
den weg.
De meeste sterfgevallen van kwaden droes en worm hebben op
Java onder dit ras plaats, terwijl als eene bijzonderheid dient te
worden vermeld, dat beide ziekten op de oostelijk van Java gelegen
eilanden (Celebes tegenwoordig uitgezonderd) onbekend zijn.
Men kan aannemen, dat 1/2 a 2/3 der aankomende transporten,
zoogenaamde praauwpaarden van Sandelhout, binnen het jaar door
kwaden droes en worm wordt weggesleept. De overblijvenden zijn
bijna zonder uitzondering voortreffelijk.
De TimorezeuRottinezen en Savoenezen zijn te klein voor
rijpaarden, doch uitmuntende en hardloopende wagenpaarden. Zij
zijn minder geagiteerd dan het Sandelhout-paard en ook beter dan
dit op Java te acchmateeren.
4°. Het Baüak-paard van Sumatra heeft veel overeenkomst,
zoowel in vorm als temperament, met den Bimanees, wiens kruis
breeder, doch niet zoo recht is als dat van den Battakker. Ook is
het iets minder zwaar van lijf en heeft het een langeren hals.
Men vindt er vele zwarten en muisvalen onder en als regelmatigheid
van bouw, droogheid van hoofd en beenen, gespierdheid van deze,
een vurig oog, recht kruis en hoog gedragen staart slechts bij edele
rassen gevonden wordendan mag men het Battak-paard eene eerste
plaats daaronder niet ontzeggen.