146
wijze ontbonden. Zonder in bespiegelingen te tredenwat bij een
langer bestaan van die stoeterij had kunnen komen, zoo zal wel een
ieder, die eenig denkbeeld heeft van paardenfokkerijmoeten toestemmen,
dat met materialen als die, waarmede men te Tjandjoer werkte
lange tijd noodig was om tot een goed resultaat te komen.
Het verschil toch van 6 Eijnl. duimen op eene hoogte van 4
voet, dat in den regel bestaat tusschen een arabischen hengst en
eene groote Javasche merrie is te groot, om in de 2e en -3e generatie
schoone exemplaren voort te brengen.
Het is natuurlijk, dat bij deze wanverhouding veulens werden ge
boren, die in den draagzak van de moeder niet genoegzame ruimte
vonden om zich behoorlijk te ontwikkelen, die smalborstig, tenger
en ongeproportionneerd waren.
Ware men echter gedurende 6 en meer generaties voortgegaan met
de meer op den vader gelijkende merrieveulens bij elke generatie op
nieuw door arabische hengsten te laten bespringen, dan zouden ten
laatste de arabische natuur en hare vormen voorgeheerscht hebben
en het verschil onbeduidend of niets geweest zijn.
Aan het besluit, waarbij de werkzaamheden van die stoeterij bij
de derde generatie zijner voortbrengselen werden gestuit, hebben wij
die waustaltig smalle Icoeda-pernaJcan of bastaards te danken; paarden
dieonzeker in alle gangentegen geen fatigues bestand zijnen
waaraan koppigheid en een booze aard eigen zijn.
De weinige goede gebouwde en bruikbare bastaards komen van
Bandong en Garoet, waar men zich niet, zooals de burggraaf du Bus,
uit bezuiniging van het rechte spoor liet brengen.
De proeven, in de Preanger genomen, om het Javaansche ras door
kruising met Makassaren en Bimanezen te verbeteren, zijn daaren
tegen uitmuntend uitgevallen.
Onder de bijzondere soorten van het Javaansche ras komt in de
eerste plaats in aanmerking het Koeningan-paard.
Het is klein en vlug, met kort en breed hoofd en een breeder
en ronder kruis, dan men in Indië gewoon is te zien; het wordt
gevonden in de residentie Cheribon.
Het echte Koeningansche ras is evenwel zeer schaarsch geworden
en als "t ware uitgestorvendoch in het hooger gedeelte des
lands, bij den berg Bong-kierit, treft men vele goede en fraaie
paarden aan.
Het echte ras onderscheidde zich door vele kenteekenen van andere;
de vertaling van de technische namen is echter moeilijk, waarom