158 gaan, dragen dikwijls de kiemen van eenige ziekte in zich, en het zal wel niemand verwonderen, dat kort na hunne aankomst op Java, waar ze op eens aan eene geheel andere levenswijze en andere voe ding worden onderworpenen daarbij soms tot overmatig en onge regeld werken worden gedreven, velen van die dieren bezwijken. De Arabier, met zijne lading paarden te bestemder plaatse aange komen, ontscheept ze en stelt ze gedeeltelijk in open loodsen gedeeltelik in de open lucht op; elk paard, met een rotting of ander touw om den hals, aan' horizontaal bevestigde bamboezen vastgebon den. De oppassing laat ook nu weer alles te wenschen over 's morgens worden allen bij gedeelten door koelies in een sterken gang naar de dichtstbijzijnde rivier gebracht, en met een ouden lap of een bos gras zeer oppervlakkig afgewreven, om dan den geheelen dag en nacht als 't ware zonder toezicht (slaan en bijten geen ge brek) op eenig op- den passar aangekocht gras dat in den regel mooi groen, doch bovenmate waterachtig zonder voldoende voedende bestanddeelen is te teeren. Yoor toilet wordt verder volstrekt niet gezorgd; evenmin let men er op, dat het gras, zoo maar voor het paard op den grond gesme ten, vertrapt en bemorst wordt. Na eenige dagen worden zij vóór den in de couranten geannon- ceerden verkoopdag op de hoogte der heup met teer gemerkt, en een plankje, van hetzelfde cijfer voorzien, aan den hals gehangen. Door tusschenkomst van het vendudepartement worden zij door een commissionnaireen voor een of, zoo er spannen bij zijn, soms per span bij opbod verkocht, waarbij de Arabier met zijne handlangers het publiek zeer wel weet op te jagen. Om die vermagerde paarden het noodige vuur te doen vertooneu, plaatst de verkooper een van sporen voorzien inlander met eene geparo dieerde jockeykleeding er op, die in den kleinen opengebleven kring het paard vrij wel mishandelt en tergt. Ook wordt soms de plaats> waarop het te verkoopen paard komt te staan, aanmerkelijk opgehoogd en met bamboezen horden bedekt, om zoo doende het oog van het op zijde staande publiek te misleiden. Wil men paarden op zulke vendutiën lcoopen dan is het zaak, dat men zich een of twee dagen vóór de verkooping met een behoor lijke maat naar de plaats begeeft, waar ze zijn opgesteld. Ruimte en gelegenheid, om ze een voldoend eind te laten draven en stappen, ontbreken gewoonlijk en het is dus zeer noodig, dat men een door gewoonte verkregen en geoefenden oogopslag bezit,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1871 | | pagina 165