159 om de goede en kwade eigenschappen van het paard dadelijk te ontdekken. Het is voorzeker moeilijk om juist de hoogte te weten van pas aangevoerde praauwpaardenvelen, vooral Sandelhouts, zijn schichtig en bang voor Europeanendaarbij zijn zij op en door elkander ge steld op een terrein, dat veel op een mesthoop gelijkt. Heeft men de hoogsten uitgezocht in den regel zijn er niet velen onderdie 4 voet of meer halen en daarbij niet te oud zijndan worden zij op het beste plaatsje nagezien en bij het meten zooveel mogelijk een effen plekje grond uitgezocht. Hobbelig en schuin zooals het terrein daar is, zal men bij schichtige, moeilijk te gena ken, stijgerende en klauwende paarden meermalen te hoog meten. Daarom is het zaak, de maat immer iets boven de 4 voet te stellen dit mag natuurlijk maar weinig zijn, want anders zou men in het geval kunnen komen, dat men goede paarden, die werkelijk 4 voet hoog metenwanneer zij gedwee en stil staan op eene eften plaats staltrottoir als anderszins verwerpt. Het behoeft geen betoog, dat de minste afwijking van den vier kanten stand, het op of tteêr houden van het hoofd, het omtrekken van de manen boven de schoft, het niet juist op het midden daarvan meten, het niet bepaald zuiver stellen van de maat dat bij gele genheden als boven, moeilijk isde onrust en zenuwachtigheid van het paard, onmiddellijk invloed uitoefenen op de hoogte, die de dwarslat van de maat aanwijst. Bovendieneen goed gebouwd paard, waarvan alle lichaamsdeelen bijzonder goed geproportionneerd zijn, zal altijd beter aan het oog voldoen, dan een dat niet in dat gunstige geval verkeert, en daar door hooger schijnen dan het werkelijk is. De ambitie om zulk een paard machtig te worden, wordt bijzon der uaande gemaakt; men meet en hermeet, en telkens heeft men voldoende hoogte, ja soms meer verkregen. Doch de nadeelige om standigheden waarin men zooals boven verkeerde en waarbij men als 't ware in de vlucht even de maat kan aanbrengenhebben ook telkens den kooper misleid. Bedaard en op een ellen plaats meten de, zal men, voornamelijk wanneer de veelal lange hoeven gesneden zijn, bevinden dat onder de aangekochte paarden een of meer iets te klein zijn. Was er voldoende voorraad, dan zon men aan zulke mogelijke vergissingen niet zoo zeer blootstaan. Doch de concurrentie bij eene prauwpaarden-vendutie is groot; de hooge paarden behalen de hoogste prijzen, en die van 4 voet zijn

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1871 | | pagina 166