174
gezag ingeval hij of, na hem, zijn bij keizerlijk decreet aangewezen
opvolger, de generaal. Jamei, mochten komen te overlijden of zich
buiten staat mochten bevinden het bestuur zelve te blijven voeren,
en bepaalde dat dit gezag, in zoodanig geval, zou overgaan op den
oudsten brigadier H. M. de Koek, bij ontstentenis van dezen op
den hem in rang volgende brigadier G. J. Gaup, en zoo vervolgens
op de overige brigadiers W. von Lützow, E. C. P. Winckelmann en
K. Jauü'ret.
Verder werd dien dag het kommandement der onderscheidene liniën
van het retranchement verdeeld en den troepen hunne stellingen aan
gewezen. De brigadier Jauffret bekwam het bevel over het noorder
front van en met de redoute no. 1 de brigadier Gaup het front
langs den Slokkan; de kolonel Legreviesse het zuiderfront, en de
kolonel Bonelle het front langs de groote rivier.
Twee bataillons van het 3e regiment werden voor de bezetting
van de drooge gracht en de loopgraven van het noorderfront aangewezen
een bataillon van het le regiment werd onder de bevelen van den
luitenant-kolonel J. G. P. van der Kaa tot dekking der redoute
no. 3 aan de overzijde van den Slokkan, en het andere bataillon langs
den Slokkan achter de kazernes geplaatst. Het 3e bataillon van dit
regiment was, onder de bevelen van kolonel van Diermen en luite
nant-kolonel Landry, nog in het Bantamsche, doch werd gelast, na
alle munitie enz. vernield te hebben, de geheele afdeeling en de positie
in de Marakbaai te verlaten en op Buitenzorg terug te trekken.
Het 4e regiment liuie-infauterieeerst onlangs uit de garnizoens
regimenten samengesteld en op 4 bataillons gebracht, was nog nauwe
lijks georganiseerdbestond grootendeels uit nog weinig geoefende
rekrutenwaarop men niet veel staat kon makenen werd dus ouder
de bevelen van den kolonel Canuaerts bestemd om het zuidoostelijke
en minst belangrijke gedeelte van de linie te bezetten.
Een bataillon jagers werd geplaatst tusschen de batterijen langs de
boorden van de groote rivier, en moest eiken avond een piket naar
de overzijde zendenhet tweede bataillon jagers werd met twee
stukken rijdende artillerie en 25 kavalleristen in den tuin en deachteruit-
loopende lanen van het landgoed Kampong Malajoe afeplaatst.
De gewezen garnizoens-regimenten werden voor het garnizoen be
stemd, dat 1200 man sterk moest zijn, doch nauwelijks eenige
honderden telde.
Het garnizoens-bataillon van Batavia werd, onder de bevelen van
den luitenant-kolonel Thörig, bestemd voor den inweudigen dienst en