177 door eenen ongelukkigenuitslag der onderneming eene algemeene moedeloosheid te veroorzakendaar hij in deze vrees maar al te zeer versterkt werd door den generaal Ju mei, had dit ten gevolge, dat er in den tijd van 12 dagen eigenlijk niets gebeurde. Den lóilen Augustus werd intusschen de naamdag van keizer Na poleon door parades en salutschoten op de meest luisterlijke wijze door het fransche leger gevierd, en gaf de generaal Janssens de vrijheid aan twee engelsche marineofficieren, die door het göed beleid van den drost van Sumanap eenigen tijd te voren opgelicht en ge vangen gemaakt waren. Bij deze gelegenheid werd Mr. Nahuijs, die als vrijwilliger in de fransche gelederen diende en den majoor de Codère, welke met de overbrenging der gevangenen naar het Engelsche kamp belast was, vergezelde door de britsche voorposten gevangen genomen. Door Sir Samuel Auchmuty aangehouden als gijzelaar voor den heer Batenburg, een inwoner van Batavia, die, verdacht van verspie den, door Janssens in verzekerde bewaring was gesteld, werd hij eerst den 20sten, tengevolge van de invrijheidstelling van Batenburg weder losgelaten. Den 19den hadden de Eransehen het water uit den Slokkan en de -groote rivier in de drooge gracht langs het noorderfront geleid en daarbij tevens' eene inundatie daargesteld, die zich tot aan de en gelsche voorposten uitbreidde, eu verscheiden loopgraven, welke reeds begonnen waren, had doen volloopen. Het gelukte echter de En- gelschen spoedig dit water aftetappen. Inmiddels hadden de Engelschen van de werkeloosheid van de fransche troepen gebruik gemaakt en gedurende den nacht van den 2 Osten 0p ,]en 21sten, ter hoogte van het landgoed Matraman, rechts en links van den grooten weg, op een heuvelrug die ongeveer 550 ellen van de fransche redoutes verwijderd was, loopgraven geopend en verder begonnen met den aanleg van twee batterijen, waarvan de eene, met twaalf 18 ®ers bewapend, de westelijke flank van het retran- cbement en de redoute No. 1 zou bestrijken, terwijl de andere, van acht 18 ffiers voorzien, zijn vuur op dezelfde redoute en het inwendige van het kamp zou richten. Eene derde batterij, links van de vorige gelegen, zou met 9 mortieren en houwitsers bewapend worden. De Eransehen hadden deze werkzaamheden volstrekt niet veront rust; doch nadat Janssens, misschien wel door den tocht van Codère, zekerheid had bekomen, dat op den westelijken oever der rivier geene aanvalswerken waren aangelegdwerden de majoors Schultze en Codère

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1871 | | pagina 184