178
uitgenoodigd, een plan tot eenen uitval te beramenhetwelkna veel
vertraging door de omslachtige behandeling van Jumel te hebben
ondergaan, den 19deo Augustus zeer laat in den avond werd goed
gekeurd. Toen echter alles klaar stond en een bataillon jagers gereed
was om door de binnenpaden van Kampong Malajoe den vijand bij
Matraman in de regtérflank te vallenterwijl eene andere kolonne
langs den Slokkan den linkervleugel zou aantastenbleek hetdat er
geene gidsen warenwaardoor van den voorgestelden uitval niets kon
komen; en toen de drost der Ommelanden des anderen daags vier
goede wegwijzers bezorgde, liet de generaal Jumel hem's avonds om
6 uur zeggendat hij ze niet meer noodig hadomdat de afgespro
ken zaak geen voortgang zou hebbenwaarom niet, zal Jumel wel
het best geweten hebben.
Intusschen had de generaal Jauffret den 21steu 's morgensziende
dat de Engelschen hunne werken bij Matraman nagenoeg voltooid
hadden en reeds begonnen waren met den aanleg van eene mortier-
batterij, Janssens gewezen op de noodzakelijkheid, om den voort
gang dezer aanvalswerkzaamheden door het artillerievuur te beletten.
Toen laatstgenoemdeom zich hiervan persoonlijk te overtuigende
observatiepost van het noordelijk front naderde, en door den vijand
opgemerkt werd, begen deze een zeer levendig en hevig vuur, hetwelk
den gouverneur noodzaakte zich terug te trekken. Jauffret achtte
zich zeer gelukkig, hierdoor eene gelegenheid gevonden te hebben
om zijn vuur op den vijand te openen, en deed dit met zulk een
gunstig gevolg, dat hij in een kwart uur het vuur des vijands, dat
natuurlijk nog niet sterk kon zijn, tot zwijgen bracht.
Het vuur had de loopgravenwacht der Engelschen vele verliezen
bezorgd en de batterijen grootendeels benadeeld, doch belette niet,
dat de belegeringswerken den 22>ten 's morgens nagenoeg geheel vol
tooid-, en de engelsche matrozen toen reeds begonnen waren met ze
te bewapenen.
Inmiddels had de gouverneur-generaal Janssens den 228^ 's avonds
om 7 uur, den raad van verdediging, onder zijn voorzitterschap be
staande uit den generaal Jumel, de brigadiers, den kolonel der genie,
den majoor van den staf Codère en den majoor der genie Schultze,
bijeengeroepenen hem medegedeelddat hij, zonder zijne
eigene verantwoordelijkheid te verminderen, het gevoelen der aan-
'-Jauffret laat den raad ook reeds op den lOden Augustus vergaderen, doch deelt
omtrent het toen verhandelde niets mede dan zijn eigen voorstellen, welke bij de
verhandelingen van dezen raad kortelijk vermeld zullen worden.