180
Jauffret was volgens zijn rapport bepaald vóór den uitval. Om
trent de waarde der javaansche soldaten refereerde hij aan zijn reeds
vroeger uitgedrukt gevoelen; hij wees er op, dat hij vroeger reeds
gezegd had, dat men den vijand, in de ongezonde landstreek waarin
hij zich bevond, slechts steeds behoefde te verontrusten, om zijne
onderneming te doen mislukken, en dat, door het voortdurend doen
van kleine uitvallen, de inlandsche soldaten langzamerhand aan het
vuur gewend hadden kunnen worden. Hij voegde er nu nog bij, dat
bij de bestaande omstandigheden alle uitstel nadeelig was, men als
het ware belegerd was, en alleen krachtige en stoutmoedige handelingen
het leger redden konden. Ten slotte stelde hij een uitval van twee
regimenten voor, die den vijand gelijktijdig in zijne beide vleugels
zouden aantasten.
De majoors Codère en Schultze waren ook van dat gevoelenzij
betoogden, dat, wanneer men de troepen niet kon vertrouwen om
aan te vallen, men nog veel minder iets van hen kon verwachten
wanneer men aangevallen werd.
Een en ander gaf weder aanleiding tot discussiën en het opperen
van bezwaren, vooral van den kant van Jumel; en reeds hadden deze
en Codère de kamer verlaten en stond men op het punt onverrich-
terzake uiteen te gaan, toen de majoor Schultze, ongeduldig over
deze besluiteloosheid, den generaal Janssens voorstelde des nachts
een bataillon door de binnenpaden van Kampong Malajoe in de
rechter- en een ander langs den Slokkan in de linkerflank des vijands
te laten vallen. Het eerste bataillon zou langs den westelijken oever
der groote rivier tot in den tuin Matraman doordringen, om de aan
dacht des vijands, door een hevig vuur in zijne rechterflank, naar den
overkant des riviers afteleiden en daardoor de kolonne, op de linker
flank ageerende, gelegenheid te verschaffen om, begunstigd door de
duisternisonbemerkt in de werken des vijands te komendeze te
vernielen en het gèschut aldaar te vernagelen. Tegelijkertijd zouden
2 bataillons in gereedheid kunnen worden gehouden, om een aanval
in het front te doen, wanneer die inrde flanken goed mocht uitvallen.
Dit goed beraamde plan werd tot groote verwondering van Jaufiret,
wiens dergelijk voorstel niet aangenomen was, terstond door Janssens
toegejuicht, en, met wijziging in de sterkte der troepen, die men voor
vermindering vatbaar achttedoor de aanwezige brigadiers goedge
keurd. De generaal Jumel, die inmiddels weder binnengekomen en
wien het plan medegedeeld was, keurde het aanvankelijk ook goed,
doch wist er, zooals blijken zal, daarna zooveel verandering in te