11
3°. Bij ontledingen zijn de ei. werkingen de omgekeerde van die
bij de verbindingen.
4°. Bij dubbele ontledingen wordt het evenwicht der el. krach
ten niet verstoord.
Die wetten werden toegelicht op de volgende eenvoudige wijze
men nam een element, d. i. een bak met verdund zwavelzuur, half
gevuld, waarin men een plaat zink en een plaat koper plaatste.
Dit zuur tast het zink aan, het koper niet. Er ontstaat eene
scheikundige werking tusschen het zink, het zwavelzuur en het wa
ter van dit laatste, en hierdoor nu wordt het zink het water
-t- electrisch.
Het koper blijft hierbij buiten werking, maar, een goede geleider
zijnde, neemt het de -f- El. van het water over. Yereenigt men nu
de beide metalen met een koperdraad, dan ontstaat er een el. stroom,
die snel door den draad, het zink, het vocht, het koper en den
draad heenloopt, en waarvan de pool aan het onaangetaste me
taal, de pool aan het ontbonden metaal ligt. Als algemeene
regel kan men aangevendat de - pool overeenkomt met het
werkzame, de -f- pool met het werklooze metaal.
De proef werd met verscheidene elementen verscheidene pla
ten paren in bakken geplaatst herhaald.
Er deed zich bij die proeven een bezwaar op. De stroom werd
al zwakker, en hield eindelijk geheel op. De oorzaak van dit
verschijnsel was zeer eenvoudig. Er ontstond een tegenstroom, en de
scheikundige werking moest op het laatst ophouden, daar het zwa
velzuur, naarmate het zich met het zink verbond, geneutraliseerd
werd, zoodat de stroom natuurlijk werd uitgeput.
Ook de verzwakking door tegen- of secundaire stroomen is ge
makkelijk te verklaren. De stroom, die van het zink naar het ko
per gaat, ontbindt het water en liet ontstane zwavelzure zink (stroo
men ontstaan door scheikundige werking; scheikundige verbindingen
worden door el. stroomen ontbonden) en nu slaat er op het koper,
waarheen de stroom loopt, niet alleen een laag zink neêr, die al
dikker wordt, maar ook bellen waterstof, die geruimen tijd aan het
koper blijven hangen. Dit heeft twee nadeelen: de zinkaanzetsels
doen een stroom in tegengestelde richting ontstaan die den hoofd
stroom verzwakt, en de bellen waterstof, die niet geleidhaar zijn
beletten, dat de El. van liet water op liet, koper overgaat.
Beide oorzaken verzwakken den stroom.
So:ns gebruikt men platinaplatenom den stroom in een oplos-