MILITAIR RECHT. Toen wij onze aankondiging van de tweede uitgave der //handlei ding ten gebruike bij de uitoefening der militaire rechtspleging" van Mr. W. E. van der Hout ter neder schreven, hadden we in geenen deele verwacht, dat deze ze zou begroeten op de wijze, als plaats vond op bl. 77 en volgende van den jaargang van dit tijdschrift. Immers, wat we lazen omtrent zijn karakter in het voorwoord, door den heer M. W. Scheltema in de eerste uitgave geplaatst en ook in den tweeden druk weder opgenomen, mocht ons doen ver onderstellen, dat opmerkingen, al kwamen die van eene naar zijne meening onbevoegde hand, hem even welkom zouden zijn als de lof, hem ten rechte toegezwaaid als een der eersten, die licht ver spreidden in de duisternis, welke het militair recht omringde. Wij verwachtten zijn antwoord te minder en werden er te meer door getroffen, omdat ons artikel niet zoo zeer eene critiek is als eene aankondiging, zoo als we door het cursief doen drukken van dat woord in den aanhef van ons opstel duidelijk deden uitkomen. En wat de opmerkingen-zelve betreft, we gaven deze, zoo als wij uitdrukkelijk verklaarden, niet uit bedilzucht, maar alleen om ook een steentje bij te brengen voor het werk, door de heeren van der Hout en Prins geleverd. Hadden wij ons ten doel gesteld eene geregelde critiek te leveren, dan lagen de gegevens voor de hand, en zoude het ons, om maar iets te noemen, geen moeite ge kost hebben om aan te toonendat wij bij eene tweede uitgave

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1871 | | pagina 219