221
artillerie in de redoute No. 2en de officieren en kanonuiers aldaar
waren in diepen slaap
Janssens sprak Jumel over deze verzuimen ernstig aan deed
den majoor Muller roepen om zich te verantwoorden, en was nog bezig
met het geven der noodige bevelen, toen omstreeks 10 minuten voor
5 uur een luid hoerah de tegenwoordigheid des vijands in of dichtbij
de redoute No. 3 aankondigde.
De Engelschën hadden, zoo als Janssens terecht vreesde, van
den overgeloopeu sergeant de noodige inlichtingen omtrent de
positie der Transchen, welke hun tot dus ver nog geheel ont
braken, bekomen; deze berichten hadden hunne keuze omtrent
het punt van aanval bepaald, en maakten de basis van hun opera
tieplan uit. Volgens dat plan zou de hoofdaanval gericht worden
op redoute N°. 3. Deze genomen hebbende, zou de hoofdkoloune
zich splitsen, en de eene helft zich naar de redoute No. 4 en ver
der naar de oosterflank van het retranchement wenden, terwijl de
andere helft de redoute N°. 2 en het noorderfront zou aanvallen.
Tegelijkertijd met dezen aanval zou eene kolonne het retranchement
langs de wegen van kampong Malajoe in den rug trachten te ne
men; terwijl, bij het slagen van den hoofdaanvalrechtstreeks op het
noorderfront twee kolonnes gedirigeerd zouden worden, waarvan de
eene zich langs de groote rivier met de hoofdkolonne vereenigen
en de andere de westerflank van het retranchement voor zijne
rekening nemen zoude.
De morgen van den 26stea werd voor de uitvoering van dat plan
bestemd; aan den kolonel Gillespie werd het bevel over den hoofd
aanval toevertrouwd. De troepen, daartoe bestemd, bestonden uit de
infanterie der voorhoede en een gedeelte van de brigade van het
hoofdkorps onder de bevelen van den kolonel Gibbs. De kolonne
had zich even na middernacht in beweging gesteld en werd door
den overgeloopeu onderofficier geleid langs den weg, welke deze bij
zijne vlucht gevolgd had. Genoodzaakt om een grooten omweg te
nemen over een zeer moeilijk en geaccidenteerd, met modderpoelen
en heggen doorsneden terreinwaar de manschappen een voor een
moesten marcheereuwas de kolonne zeer lang gewordenen had
zij gevaar geloopengeheel verspreid te raken.
Het antwoord, dat Jumel gaf op de vraag van Janssens, of de gegeven bevelen
uitgevoerd waren, wordt door Jauffret medegedeeld. Het is wegens de groote naïviteit
vermeldenswaardig: «Non pas encore, Monseigneur, mais a l'instant cela va se
//faire".