tot zich te trekken en verder den terugtocht te dekken. Van Diermen zou zeker in zijn voornemen geslaagd zijnhadden niet de in overhaasting vluchtende fransche kavalleriecaissonsbuffel- karren en een ongeloofelijke troep vrouwen, kinderen en bedienden zich op zijn bataillon geworpenen daarin zoodanige verwarring veroorzaaktdat hetdoor de vijandelijke dragonders aangevallen niet stand kon houdenmaar geheel en al uiteen liep. Gelukkig werd echter de vijandelijke kavallerie door deze belem meringen en eene vergissing in de keuze der beide wegen bij de brug van Tjilitang over de Slokkan verhinderd, den generaal Jans- sens gevangen te nemenhoewel zij hem bij paal 12 tot op 20 passen genaderd was. Janssens had dan ook zijn behoud aalleen aan de vlugheid van zijn paard te danken. Zijn leger, dien morgen nog om en bij de 7000 man sterk, verliep echter geheel en al of werd, zonder den minsten tegenstand te bieden, door de en- gelsche dragonders neergesabeld. Het grootste gedeelte der officie ren werd gedood, gewond of gevangen genomen; en de generaal Janssens kwam 's middags omstreeks 2 uur te Buitenzorg aan, ver gezeld van slechts weinige hoofd- en mindere officieren (waaronder de brigadier von Lützow)en gevolgd door een klein detachement dragonders. Het is niet mogelijk, het verlies aan dooden en gekwetsten van dezen dag te begrootendaar alle corpsen uit elkander liepen. Dit verlies moet echter vrij groot geweest zijnvoornamelijk bij het lc en 3" regiment, waarvan een bataillon in de loopgraven bijna geheel vernield werdterwijl het 2e regiment mede veel verloor. Aan dooden van naam telde men alleen den kolonel Legrevisse, door verscheidene kogels gelijk getroffen, den majoor der artillerie Muller en den kapitein van dat korps Horsmanbeide met de re doute n°. 2 in de lucht gesprongen. Gekwetst werden de kolonels du Pour, van Diermen en van Motman, de luitenant-kolonels Buurer, Treffs en Papet. Yan der Kaa en bijna alle officieren der voorposten bij redoute nQ. 3 brachten er het leven af, terwijl de meesten zelfs niet verwond waren. In het geheel maakten de Engelschen volgens hunne opgaven 6000 gevangenen, waaronder de brigadiers Gaup en Jauffret en de kolonels Bonelle, van Diermen en Cannaerts der infanterie en Möl- lenbeck van de artillerie, 4 majoors, 21 bataillons-kommandanten 70 kapiteins, 133 europesche, 3 amboinesche en 3 javaansche lui tenants, 5 onder-adjudanten en 1 kadet; vreder namen zij 230, waaronder een groot aantal bronzenstukken geschut. 226

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1871 | | pagina 233