241 nen gedeeltelijk genomen worden uit diegenen der inlandscbe on derofficieren en korporaals van het leger, welke bij expiratie van hunnen dienst het paspoort naar Madura verzoeken, en bereid zijn, omtegen genot van zekere inkomstendoor de Panumbahans te verschaffen, gedurende de 6 maanden instructie te geven; de nog mankeerenden kunnen tijdelijk uit het inlandsche kader der bataillons infanterie van Soerabaja worden getrokken. Ik geloof niet, dat de Panumbahans tegen dergelijke organisatie hunner barissans eenige bezwaren kunnen hebben; immers de gelde lijke bezwarenverbonden aan het onderhoud dier korpsenzijn dan voor hen veel minder; terwijl zij nu toch te zorgen hebben voor de uitrusting en inkomsten van 9 hoofdofficieren, 72 officieren en 25.65 manschappen, en in het onderhoud dienen te voorzien van 200 paarden, hebben zij dan uitgaven te doen voor 4 hoofd officieren, 67 officieren, 12 inlandsche onderofficieren-instructeurs, 2565 manschappen en 63 paarden. Mochten voor het gouvernement zelf de uitgaven voor betere be wapening en oefening dier korpsen vermeerderd zijn, zulks wordt door den meerderen steun, dien zij bij een oorlog aan het leger kunnen verschaffen, ruimschoots vergoed, daar zij dan met beter zelfvertrou wen den vijand te gemoet kunnen gaan. Ziedaar mijne zienswijze over eene betere organisatie en leiding der oefeningen van de barissans, waardoor, bij een aanval van een euro- peschen vijand, het leger eene aanwinst bekomt van 2800 man goed geoefende en, naar ik geloof, ook goed te vertrouwen infanterie, welke, in 4 bataillons ingedeeld, eene brigade vormen onder de bevelen van een hoofdofficier van het leger, en met stoomschepen in twee dagen tijds naar Java kunnen worden overgevoerd, om daar deel te nemen aan de verdediging van dat eiland. S. 11

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1871 | | pagina 248