«Gids voor den jongen militair" met zijn //vervolg" tot de voor treffelijk geslaagde soldatenlectuur gerekend moeten worden, sluit dit allerminst in zich, dat het //leesboek" niet aanbevelingswaardig zou zijn. Voordat wij verder gaan, een woord van dank, waarmede het geheele Indische -leger zal instemmen, aan beide schrijvers. Ligt het aan onze voorliefde voor de indische krijgsgeschiedenis, of hebben de schrijvers die met bijzondere belangstelling behandeld? Wellicht beide; maar zeker is het, dat wij de geschetste tooneelen van het indische oorlogsveld het liefste gelezen hebben, en dat de schrijiers, naar onze meeningeen nieuwen eerzuil voor ons dapper leger hebben opgericht. Wanneer iemand twijfel mocht koesteren aan den moed, aan de onveranderlijke zelfverloochening, aan de volharding, aan de trouw of aan de liefde voor Koning en Vaderland van dat leger wijs hem dan op de door beide schrijvers gegeven verhalen van den beroemden terugtocht van Vermeulen Krieger van Pisan» op Agam of van de verdediging van Goegoer Maliutaug, of op zoovele andere heldendaden, ook uit tateren tijd; en hij zal overtuigd zijn, dat het moederland ook in de toekomst op het indisch feger mag vertrouwen dat dit leger :zijn plicht zal doen, en meer clan zijn plicht. De onbekende schrijver van het //leesboek voor militaire scholen" zal het ons ten goede houden, dat wij, van ons onpartijdig stand punt, na den welverdienden lof, ook onze opmerkingen mededeeleu. Het minst geslaagd gedeelte van zijn werk achten wij de laatste 40 bladzijden. Zeker komt ook daarin veel goeds voor, maar 'thad, meenen we, beter kunnen zijn. Zoo achten wij b. v. het hoofdstuk //Vaandels en standaards" niet opwekkendniet wegslependde schrijver, die blijkbaar met de werken van Arnbert bekend is, had iets beters kunnen leverenen de sohooue dichtregelen van den heer Lodewijk Mulder, die op biz 215 en .216 voorkomen, stellen wij hooger dan de twaalf voorafgaande bladzijden. Het hoofdstuk over het duel heeft ons in 't geheel niet kunnen voldoen. Ontegenzeggelijk heeft de schrijver gelijk in zijne rede neeringen, wanneer men zich zuiver op het standpunt der philosophie en zedeleer stelt; in principe is het duel volkomen onnut en afkeurings- waardig, vooral omdat de straf zoowel den schuldige als den onschul dige treden kan. Maar men gaat te ver door te bewerendat//om een duel te vermijden, men alles moet doen wat mogelijk is". Voor alles geldt dat een militair, en vooral een officier., zijn eer onge schonden moet bewaren. Vooral een officier, ja ieder superieurook 244

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1871 | | pagina 251