251 In 369 en 370 wordt een geheel verkeerde uitleg gegeven aan de verplichte geleidelijke opklimming der straffen. Men kan zelfs bij eene eerste overtreding de hoogste straf opleggen; zulks wordt alleen beheerscht door de zwaarte der overtreding. In art. 53 en 54 van het It. v. K. wordt alleen bepaald, dat bij het opleggen van straffen rechtvaardigheid en billijkheid, zoowel als gestrengheid en gematigdheid moeten worden in acht genomen; dat de tijd, plaats, trap en wijze van de uitoefening der straffen moeten worden be paald in verband met de aanwezige verzwarende of verlichtende omstandighedenen dat onderscheid moet worden gemaakt tusschen hen, die zelden misslagen begaan, en hen, die zich dikwijls daaraan schuldig maken. Hiermede eindigen wij onze aanteekeningen, die wellicht, bij eene nauwgezetter studie dan onze beschikbare tijd toeliet, nog met enkelen vermeerderd zouden kunnen worden, maar voorzeker niets vermin deren van onze waardering van WinckeFs verdienstelijk werk.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1871 | | pagina 258