256
ondergeschikte is, om te trachten hem tot zijn intellectueel gelijke
op te voeren. Hij moet het prestige van zijn gezag weten te be
waren en toch het vertrouwen winnen en zich gemeenzaam weten
te maken met zijne leerlingen. Hij moet de ambitie zijner leerlin
gen weten aan te wakkeren en levendig te houden enz. enz. enz.
Waar echter vindt men menschen die alleen maar trachten zullen
deze hoedanigheden zich eigen te maken, daartoe aanhoudend zullen
studeeren, met het vooruitzicht, bij wijze van belooning vrij te zijn
van exerceeren, (art. 619 adm. regl.) terwijl art. 623 hunne tegen
woordigheid bij de exercitie tot éénmaal daags bepaalt?
In dit gebrek is echter zeer moeielijk te voorzienbehoorlijk
betaalde, geschikte onderwijzers te vinden en te bekostigen voor
alle korpsen, zou met de grootste geldelijke opoffering nog onmo
gelijk zijn. Verbetering in het tegenwoordig onderwijzerspersoneel
is echter mogelijk en noodzakelijk.
1°. Zouden per korps naar de behoefte een zeker aantal onder
officieren onderwijzers boven de formatie van het korps moeten ge
voerd worden, ten einde den dienst hunner collega's niet te verzwaren
en de bevordering hunner ondergeschikten niet in den weg te zijn.
2°. Zij zouden van alle diensten vrijgesteld moeten worden,
uitgezonderd eens of tweemalen per maand, dat zij zoo noodig de
exercitiën bijwonen; daardoor toch kunnen zij steeds op de school
present zijn, een maatregel die niet genoeg kan aanbevolen worden,
daar het ontegenzeggelijk is, dat telkens verwisseling van onderwij
zers vernietigend moet werken op de vorderingen der leerlingen.
Daarenboven heeft men nog het voordeel verkregendat zij het
onderwijs als hoofdtak van hun dienst beschouwen en gelegenheid
tot eigen vorming hebbendie hun thans totaal ontbreekt en
toch zoo hoog noodig is, want ik geloof gerust te kunnen zeggen,
dat niet één der onderofficieren onderwijzers in de verte op de
hoogte is van den tegenwoordigen toestand van het lager onderwijs
in Europaslechts zeer weinigen hebben ooit iets belangrijks over
het onderwijs gelezen, veel minder bestudeerdwaardoor zij de
ondervinding en uitkomsten van jarenlang onderzoek, door uitstekende
mannen van het vak verkregen, zich niet ten nutte kunnen maken,
maar steeds moeten voortbouwen op het voor vele jaren genoten
onderwijs, dat slechts in schaduwachtige vormen voor hun geheugen
zweeft, en dus zeer veel te wenschen overlaat.
3°. Zij zouden eenige voorrechten boven hunne collega's kunnen
genieten, waardoor het leven in den militairen stand (die dan maar