'257
betrekkelijk hun hoofddoel zoude zijn) hun eenigzins vrijer en aan
genamer gemaakt werd, vooral om hen niet te veel te doen haken
naar verandering van positie; daarenboven zoude hun eene kleine
maandelijksche belooning kunnen toegelegd worden.
4°. Zij zouden eene goede opleiding moeten hebben, dat wil'
zeugen de officier, belast met het' toezicht der school, zoude met hen
eenige malen per week de geschiktste werken tot opleiding van
onderwijzers en dergelijken bestudèerenopdat zij hunne taak léeren
begrijpen en de regels voor het eenvoudig onderwijs zich eigen
maken. Deze studie zoude mede benut kunnen worden tot verdere
ontwikkeling dier onderwijzers, opdat zij, door ijver en goed gedrag
uitmuntende, eenig vooruitzicht konden verkrijgen om bijv. bij het'
burgerlijk lager onderwijs in Indië over te gaan, daar dit toch door-
groot gebrek aan goede onderwijzers op een zeer laagstandpunt
staat. Niets wekt meer den ijver op dan goede vooruitzichten, en
geen vooruitzicht is voor een ondergeschikt militair meer gewenscht,
dan in eene'goede burgerlijke betrekking te kunnen overgaan, waarom
ik niet twijfel, of de boven voorgestelde maatregel zou doel treden
en goede resultaten opleveren.
5°. Het onderwijs aan de inlanders zoude kunnen gegeven wor
den door onder-officieren in Indië geboren en de inlandsche talen
(javaansch en maleisch) goed machtig of wel door uit hun eigen
landaard opgeleide intelligente onderwijzerswaarop dan insgelijks,
voor zoover mogelijk en nuttig geoordeeld werd, het vorenstaande
zou kunnen toegepast worden. Het al of niet wenschelijke van in
landsche onderwijzers zou echter eene afzonderlijke studie vereischen
of door genomen of te nemen proeven moeten blijkenik vermeen
echter te mogen aannemen, dat voor het tegenwoordige uit het
thans dienend inlandsch gedèelte bezwaarlijk het noodige aantal
dragelijke onderwijzers zoude getrokken kunnen worden. Toch zoude
men kunnen beginnen, met de besten daaruit eenige opleiding te ver
schaffen die, ik twijfel hieraan niet, wel de genomen moeite zou
den beloonenvooral als men den treurigen toestand in aanmerking
neemt, waarin het onderwijs aan de inlandsche scholen verkeert,
zooals het reg'eëringsverslag over het jaar 1867 aangeeft, waarvan
eene beredeneerde schets opgenomen is in het "Tijdschrift voor
Neêrlandsch-Ihdië", jaargang 1869.
Wat den officier betreft, die met de leiding en het toezicht van
het onderwijs belast is, daarvoor komt in de eerste plaats als on
misbaar vereischte in aanmerking, dat hij bekend zij met de malei-