sche en javaansche talen, ten einde ook toezicht te kunnen houden over het inlandsch onderwijs; overigens zij de keuze aan den korps chef overgelaten; echter zoude hij geheel vrij van dienst moeten zijn, daar hem anders de gelegenheid zoude ontbreken, om zijne driedubbele grootsche taak te volbrengen (het onderricht op de cursus van het korps zou hem ook opgedragen zijn). De onderofficieren-onderwijzers moeten, op voordracht van bedoel den officier, door den korpschef benoemd worden, aanvankelijk op proef, om na drie of zes maanden tot plaatsing boven de formatie aan het departement van oorlog te worden voorgedragen. Hier wordt van die onderofficieren aanteekening gehouden en elk kwar taal (of halfjaar) een conduitestaat ingewacht, ten einde voor bevor dering zorg te dragen, en bij eventuëele gelegenheden uit de meest verdienstelijken eene keuze te kunnen doen. Door deze regeling houden de onderofficieren-onderwijzers zeer veel tijd over, en hoewel tot eigen vorming en studie niet licht te veel gelegenheid bestaat, zouden zij toch bijv. gedeeltelijk de mor genuren tot andere werkzaamheden kunnen aanwenden. Daarom kwam het mij voor (in de veronderstelling namelijk, dat men eenigs- zins geschikte onderwijzers bezit, vooral wat het karakter betreft), dat het bij eene doelmatige inrichting goede vruchten zou kunnen dragen, als de onderwijzers 3 a 3 uren daags besteedden tot oplei ding der kinderendie doelloos in de kazerne rondslenteren en allerlei kwaad, doch weinig goeds leeren; de ouders toch zouden ge makkelijk te overtuigen zijn, dat het bijdraagt tot het latere geluk hunner kinderen, als deze eenigszins wetenschappelijk ontwikkeld wor den; deze opleiding zoude (in navolging der lagere scholen) zoowel de ontwikkeling van den geest door het eigenlijk schoolonderwijs» als die van het lichaam, door gymnastie, schermen en exerceeren ten doel hebben; ik twijfel niet, of bij eene gepaste afwisseling van dit onderwijs zouden daardoor verrassende uitkomsten verkregen worden. Daarenboven is het veel gemakkelijker de ambitie te prik kelen en levendig te houden bij kinderen, dan bij volwassenen; kleine prijzen van weinig of geene waarde wekken den naijver op, tal van onschadelijke straften houden hen in bedwang, zij worden gewoon gemaakt aan orde en zindelijkheid, en zonder dit onderwijs genieten zij niet alleen in het geheel geen (want naar de school zenden behoort tot de uitzonderingen), doch vormen zich naar voor beelden uit de kazerne, die zeer veel kwade en maar weinig goede bevat. 358

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1871 | | pagina 265