cl. Onderwijs. Het onderwijs dient in de eerste plaats te loopen over de vak ken, voorgeschreven bij het programma van examen voor de verschil lende graden. Al te streng vasthouden aan dezen stelregel doet echter het onderwijs al te dikwijls ontaarden in zoogenaamd '/klaar maken" of africhten"; alle bekende schrijvers zijn het op dit punt eens, dat zoodanig programma-onderwijs slechts automaten vormt en vernietigend werkt op de individualiteit op het denkvermogen van den leerling; terwijl het oorzaak is, dat hij, hoelang ook van het onderwijs geprofiteerd, steeds achterlijk blijft bij leerlingen, die ge durende veel korter tijd eene goede school bezochtenen daarenboven bij niet aanhoudende en geestdoodende herhaling weldra het geleerde, of liever het ingestampte, vergeten is. Zal dus het onderwijs dege lijk zijn en voor het vervolg vruchten dragen, dan is het noodzakelijk dat de eerste beginselen grondig onderwezen, en daarbij het denk vermogen der leerlingen gescherpt wordt waar een goede grond ge legd is, kan met gunstig gevolg worden voortgebouwd, wijl het ge heugen zich dan niet kan bedriegen; daar dit echter het moeielijkste gedeelte van het onderwijs is, moet er ook de meeste tijd en zorg aan besteed worden. elendie de school bezoekenhebben vroeger eenig oppervlakkig onderwijs genoten, waarvan nog hier en daar iets in het geheugen zweeft; om dezen de grondbeginselen goed in te prenten (en hiermede moet men toch vooral bij hen noodzakelijk aan vangen om doel te treffen) zonder hunnen ijver te vernietigen, en het onderricht eenigszins aangenaam te maken, vereischt veel tact van de zijde van den onderwijzer en eene massa goeden wil van den kant der leerlingen. Doch boven is reeds op de veelomvattende taak van den onderwijzer gewezen, wij behandelen dus thans een ander gedeelte. Het onderwijs aan onze korpsscholeu te gevenzoude al zeer weinig kunnen verschillen van dat aan de gewone scholen voor lager en meer uitgebreid lager onderwijs; wel maakt het een nog al belangrijk verschil, dat de leerlingen allen den mannelijken leeftijd bereikt hebben, dus als mannen hebben leeren denken en oordeelen, wier verstandelijke vermogens zich slechts moeielijk uitbreiden en die daardoor ook niet meer als kind kunnen behandeld worden, doch dit heeft alleen betrekking op den vorm van onderwijs geven, en behoort dus mede tot den tact der onderwijzers. Het onderwijs in de militaire vakken behoort bijna geheel (bij bovenbedoelde verdeeling) in de 2e klasse te huis, de leerlingen van deze moeten zich toch 260

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1871 | | pagina 267