de meeste plaatsen zouden kunnen benut worden; ook tijdschriften, zooals spectators en andere, die altijd iets nieuws en dikwijls iets belangrijks behelzen, zouden zeer nuttig kunnen zijn tot het ver ruimen van den geest bij een behoorlijk gebruik op de school. Door het onderwijs meer op den leest der burgerlijke lagere scholen te schoeienverkrijgt men daarenboven nog het voordeel, dat het bij de meesten als eene herhaling of vervolg van het vroe ger geleerde kan beschouwd worden; dit is natuurlijk veel gemak kelijker, dan dat de leerling zich plotseling aan eene andere methode van onderwijs moet gewennen. Het onderwijs aan inlanders is niet afzonderlijk behandeld, omdat dit (natuurlijk gewijzigd naar hunne manier van opmerken en rede neeren) geheel in overeenstemming met dat, aan de Europeanen te geven, zoude kunnen gebracht worden en kan loopen over de vakkeu, genoemd in model No. VI, behoorende bij algemeene order No. 165 van 1870. e. Schooluren. Ingevolge het administratiereglement art. 619 wordt driemalen 's weeks gedurende IV2 uur les gegeven; de circulaire, boven aan gehaald, spreekt van minstens driemalen gedurende 2 uren, terwijl daarenboven nog worden beschikbaar gesteld de uren, waarop het korps wegens slecht weder niet uitrukt en met de manschappen theorie wordt gehoudendit laatste slechts zelden toegepast wordende, zijn dunkt mij de uren bij de circulaire bepaald niet te veel, onder voorwaarde dat tusschen het le en 2e schooluur eene pauze van eenige minuten gesteld wordt, waarin het geoorloofd is zich even naar buiten te begeven; dit zou zoowel voor leerlingen als onderwijzers niet onaangenaam zijn, daar 2 uren achtereen van inspanning van den geest in dit klimaat wel wat veel gevergd isdeze tijd is dan mede disponibel tot het zonder verwarring ophalen en uitgeven van schriften, leien, inkt enz.; verder is het noodig dat elk zijne vaste plaats heeft; regelmaat en orde in alle opzichten werken steeds zeer gunstig op het onderwijs. De geschikte uren om onderwijs te geven of te ontvangen zijn zeker 's morgens vóór 9 uur, maar die tijd moet bijna altijd tot andere diensten besteed worden, zoodat het, op enkele uitzonderin gen na, onmogelijk is die uren daarvoor te bestemmen; na afloop eener min of meer vermoeiende oefening en bij de vermeerdering 262

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1871 | | pagina 269