der warmte is de tijd ten eenenmale ongeschikt om school te hou
den, zoodat de geheele voormiddag voor het onderwijs onbruikbaar
is als men eenige goede resultaten verwacht. De tijd tusschen
12 en 4) uur is algemeen in Indië aan rust gewijd, zoodat bij het
daglicht alleen overblijft van 4 tot 6 uur; bij het tegenwoordig
meerendeels vervallen der middagdiensten bestaat tegen dit tijdstip
dan ook het minste bezwaar, ofschoon de warmte, die om 4 uur
nog zeer drukkend is, een voornamen factor daartegen stelt, en het
kort te voren gebruikt middagmaal den leerling tot ernstige verstan
delijke inspanning minder geschikt maakt.
Veel beter ware het dus wanneer het onderwijs een uur later
(om 5 uur) kon aanvangenmaardan zou een financieel bezwaar
moeten overwonnen wordenmen zoude namelijk bij lamplicht onder
wijs moeten geven gedurende het 2e uur, dus per korpsschool gedu
rende drie uren 's weekswel is dit geene belangrijke uitgavedoch
ik geloof toch niet, dat die uit de fondsen voor het onderwijs zoude
kunnen bestreden wordendaar de aanschaffing van meerdere boeken,
zooals boven gezegd is, noodwendig ook de uitgaven niet onaan
zienlijk zoude uitbreiden. Bij proefneming zou de noodzakelijkheid
moeten blijken en dan eene geringe verhooging der fondsen voor
het onderwijs op de militaire begrooting moeten gebracht worden,
daar het moeielijk met de billijkheid is overeen te brengen, om het
bijwonen der school voor sommigen gedwongen te maken en hen dan
te noodzakenvoor de kosten daarvan uit hunne soldij bijdragen te
leveren. Wel echter vind ik er niets onbillijks in, dat de onderof
ficieren die tot den officiersrang worden worden opgeleid en daarvoor
meer uitgebreid onderwijs genieten, zelf de onkosten dragen aan dit
hooger onderwijs verbondenvooral de aanschaffing van boeken (voor
zoover die niet reeds uit de schoolfondsen zijn bekostigd) vordert
eene groote uitgave, terwijl toch de meeste onderofficieren, die offi
cier willen worden, zich in het bezit van de benoodigde boeken
gesteld hebben. Schrijfbehoeften zijn niet zoo duur of die kunnen,
met de verlichting, door eene zeer geringe vijfdaagsche bijdrage door
de belanghebbenden bestreden worden.
Decembek 1870.
M.
263