korps van Prang Wedono en de hulptroepen der javaansche vorsten
zoolang mogelijk te verdedigen, en, wanneer hij zich aldaar niet
langer staande kon houdenverder en verder landwaarts in te trekken.
Ten dien einde had hijin overleg met den majoor der genie
Cornelis, zooveel de geringe middelen, welke ter zijner beschikking
waren gelaten zulks veroorloofden eenige lichte stukken laten plaatsen
op de meest uitstekende puuten dezer stelling, en op de vlakte,
onmiddellijk achter deze hoogten, een temporair kampement voor 12-
of 1500 man laten opslaan.
Vermits Winckelman echter, op uitdrukkelijken last van Daendels
zonder speciale machtiging van den gouverneur-generaal over geene
arbeiders of gelden had kunnen beschikken, had hij nog maar weinig
kunnen doen; en daar men nu in 10 a 12 dagen den vijand kon
verwachten, waren de beschikbare middelen maar ten halve voldoende
om daartestellen wat nog noodig was.
Janssens gelastte intusschen, dat alles gedaan moest worden wat
tijd en omstandigheden toelieten, en koos zijn hoofdkwartier te
Oenarang.
Von Lützow, aan wienbijgestaan door von Winckelman en den
majoor Schultze, de leiding der werkzaamheden was opgedragen,
'■eed intusschen met allen mogelijken spoed de voornaamste punten
der boven omschreven positie met geschut bewapenenen op eene
ruim 2000 el meer achterwaarts gelegene hoogte een begin maken
met een kampement voor 2000 Madurezen, die bereids ontboden en
op marsch naar Samarang waren; rechts en links daarvan deed hij
het emplacement afsteken voor een kampement voor 5000 man, die
volgens toezegging van den keizer van Solo en den sultan van
Djocdjokarta verwacht konden worden.
Verder zou nog 800 el meer achterwaarts een kampement aan
gelegd worden voor de troepen van Samarangeen bataillon van
het legioen van Soerabaja en de troepenwelke Jumel uit het bij
Meester-Cornelis verstrooide leger zou verzamelen.
Deze laatste, behalve de 500 man van Vollenhoven op nog
600 man geschat-, zouden als de meest geoefende troepen de reserve
uitmaken en de solosche en djocjosche troepen in bedwang moeten
houden welke laatsteelkander wederzijds grooten haat toedragende,
steeds gescheiden moesten blijven en op de beide vleugels geplaatst
zouden worden.
Te Serondol zou verder een hospitaal en een vivresmagazijn voor
10,000 man aangelegd worden.
270