275
had gevonden, om naar Samarang terug te trekken. Het kommando
over de artillerie werd, tengevolge van ziekte van kolonel Wienrich,
opgedragen aan luitenant-kolonel de Groot, aan wien de tot luite
nant-kolonel benoemde kapitein en kommies der artilleriemagazijnen
N. Smit te Samarang werd toegevoegd.
Den kolonel en havenmeester te SamarangMullerwerd verder
gelast, alle kanonneerbooten en schep-prauwen in den mond van de
Torbaja bijeen te brengenten einde naar bevind van omstandig
heden te dienen om eene landing van vijandelijke sloepen te belet
ten, of bij een overmachtigen aanval in den grond geboord te worden.
Tevens moest Muller terstond van de aankomst der vijandelijke
vloot rapporteeren aan den Gouverneur-Generaal, welke zich te Bo-
djong ophield.
De civiele ambtenaren moesten, even als vroeger bepaald was, bij
de eerste nadering van den vijand naar de binnenlanden retireeren.
Aan de troepen van Prang Wedono was, onder leiding van den
daarbij dienstdoenden luit.-kolonel Smit, de voorpostendienst opgedra
gen, terwijl de overige troepen in de stelling verdeeld werden-
Het militair hospitaal werd naar Solo verplaatst.
Zoo stonden de zaken, toen de eugelsche vloot, sterk 13 zeilen, waar
onder 4 linieschepen en eenige fregatten, den 9deü 's avonds op
de reede van Samarang kwam, en in den middag van den 10de!1
eenige britsche officieren, waaronder Elliot, de zoon van Lord Minto,
ouder parlementaire vlag aan den wal kwamen en Janssens namens
Auchmuty en Stopford voorstelden, om aan het bloedvergieten een
einde te maken door eene capitulatie. Janssens onthaalde deze offi
cieren beleefd op zijn huis Bodjong, omringd door eene talrijken staf,
doch zond hen den volgenden morgen met een weigerend antwoord
op het voorstel tot capitulatie terug.
Gedurende het aanwezen der britsche officiereu was alles in Sa
marang in de diepst.e stilte en waren de troepen behalve de wachten
'in hunne kwartieren geconsigneerd geweest; doch onmiddellijk na
hun vertrek werden alle toegangen naar de stad en naar Bodjong
bezetde ambtenaren vertrokken naar de bovenlanden en de artil
leristen naar Djatti ngalé, terwijl de overige troepen zich tot
.vertrek gereed maakten. Toen omstreeks middernacht de Engelschen
de in de rivier bijeenverzamelde kanonneerbooten en prauwen
aanvielen en de havenmeester die volgens bekomen last in brand
gestoken hadvertrok ook Janssens met zijne secretarie naar Oena-
rang en rukten de troepen in de positie bij Djatti ngalé.