277 du Pour, de solosche en op den linkervleugel, onder kolonel Kie- verlijn, de djokdjosche hulptroepen, beide halvemaansgewijze met hunne vleugels dicht bij het legioen van Prang Wedono geplaatst. Voor den rechtervleugel was eene batterij met vier 12®rs onder be vel van den samarangschen onder-equipagemeester, luitenant-kolonel Meeuwsen, en den luitenant ter zee van Zuilen, en bediend door 50 zeelieden van de samarangsche kanonneerbooten. De reserve, bij het hoofdkwartier te Oenarang geplaatst, bestond uit: 4 veldstukken onder de bevelen van den kapitein der artillerie Spangenberg en bediend door eenige goede kanonniers van Meester- Cornelis en eenige andere van de samarangsche kompagnie; verder waren daar eenige dragonders en djajang-secars opgesteld, zoodat de heelë reserve geen 50 man sterk was. De desertiën onder dit ongelukkig samenraapsel, hetwelk mee- rendeels niet eens met geweren gewapend was, werden met den dag grooter en vonden zelfs onder de officieren (kapitein Holy, adjunct van den commissaris-ordonateur, en de luitenant Beising van het le regiment linie-infanterie) plaats; terwijl spoedig ook de boegine- sche manschappen van Meijer hun post verlieten. Gelukkig kwam den 's avonds de luitenant-kolonel Bartlo met zijn geheel gewapend garnizoensbataillonsterk 500 man, langs de binnenwegen van Soerabaja aan; hij werd in het centrum der positie bij het samarangsche garnizoensbataillon geplaatst. Janssens verkreeg nu echter tevens de zekerheid, dat hij op de madureesche troepen niet meer behoefde te rekenen. Den 11 den September werd last gegeven, op de hoogte van paal 10, waar men den grooten weg ver kon overziennog een paar 8 ®rs welke nog beschikbaar waren, in batterij op te stellen, ten einde daarmede bij den terugtocht den vijand nog eenigen tijd te kunnen ophouden. Jngeval van terugtocht werd bepaald, dat de javaansche hulp troepen naar de hoogten achter het fortje Oenarang zouden retireeren, zonder op den grooten weg bij elkander te komen, terwijl den majoor Schultze werd opgedragen, te Oenarang alles in het werk te stellen wat strekken kon omdoor opstopping van het aldaar stroomende kleine riviertje, het omliggende lage terrein onder water te zetten. Nadat de Engelschen inmiddels in den namiddag van den 12d™ bespeurd hadden dat Samarang door het garnizoen verlaten was i deed Sir Samuel Auchmuty in den avond van dien dag de weinige troepen die hij ter zijner beschikking had, onder de bevelen van

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1871 | | pagina 284