279 centrum een hevig infanterievuur richtten en onderscheidene veld stukken in het vuur brachten en gelijkertijd de Prang-Wedonosche troepen zonder verderen tegenstand te bieden op de vlucht sloegen, verlieten ook weldra de meeste manschappen de batterijen, zoodat den officieren niets anders overbleef dan de stukken te vernagelen of van den berg aftewerpen, waarbij verscheiden hunner gedood of gevangen genomen werden. Janssens werd daardoorhoewel noodeook genoodzaakt om terug te trekkentot hij de rijdende artillerie onder Beauchat bereikte. Deze hield den vijand nog eenigen tijd door haar wel gericht vuur tegen, doch moest ook spoedig wijken, toen de batterij van vier 12 ®ls in de rechterflank genomen werd. Deze batterij kon tengevolge van het wegloopen der bedieningsmanschappen geen schot doen doch de stukken daarvan werden door Meeuwseu en van Zuilen nog tijdig vernageld. Thans bleef er niets over dan op Oenarang terug te trekken; Janssens kwam daar omstreeks 8 uur 's morgens, voorafgegaan door de Prang-Wedonosche en solosche troepen, aan, gevolgd door het niet gedeserteerde gedeelte van het legioen van von Pranquemont en de twee stukken van Beauchat. De vier veld stukken van Spangenberg had men echter door gebrek aan transport middelen moeten vernagelen. Zoodra de rijdende artillerie de brug bij Oenarang gepasseerd was werd deze afgebrokenen ging de brigadier von Lützow achteruit, om nategaan wat er verder nog te doen viel. Hij vond op de hoogte achter Oenarang, behalve het bataillou van Bartlo, slechts eenige ruiters van Prang-Wedonowiens manschappeneven als de hulptroepen van Solo en Djokdjo, onmiddellijk doorgetrokken waren, zonder acht te geven op de bevelen van von Winckelman die vooruit gezonden was om hen in deze positie te doen stand houden en weder te verzamelen. Daar ook het legioen van von Pranquemont geheel verloren was en het steenen fortje te Oenarang, hoewel met acht 4 ®rs bewapend, geen' tegenstand zou kunnen bieden, besloot men den vijand bij Oenarang niet af te wachten, maar onmiddellijk naar de positie van de Toeutang terug te trekken. Toen echter omstreeks 10 uur de vijand de hoogte bij Oenarang afkwam en de rijdende artillerie en de stukken van het fortje hun vuur op hem openden, scheen dit een teeken voor de algemeene verstrooiing der troepen te zijn en verliep ook het geheele bataillon van Bartlo. Deze officier werd zelfseven als vele anderen, pogende

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1871 | | pagina 286