281 van het fransche leger bekend wetende, geen zeer voordeelige voor waarden kon verwachten, vond Janssens de voorstellen, welke zijne gemachtigden 's avonds medebrachten, zoo vernederend, dat hij nog maals den brigadier von Winckelman in den nacht afvaardigde met last, te trachten betere voorwaarden te verkrijgenvooral ten aanzien der schuldenzoo ten behoeve der aanwezige als van de afwezige ingezetenen der kolonie, wier kapitalen het gouvernement genaderd had ter goedmaking van publieke uitgaven, doch te vergeefs. Auch- muty begreep, van de gunstige positie, waarin hij verkeerde, ge bruik te moeten maken, daar eene vertraging in de onderhandelingen er toe kon leidendat eene verdediging in de binnenlanden geor ganiseerd werdin welk geval het einde der expeditie nog niet te voorzien zoude zijn. Hij wilde den afgevaardigde dus niet eens ontvan gen en zijn adjudant beduidde hem, dat wanneer de tijd van den wapenstilstand verloopen zou zijnen de capitulatie niet geteekend was, het engelsche leger onmiddellijk vooruit zou rukken en de 1100- dige bevelen daartoe reeds gegeven waren. Janssens, die dit antwoord in de batterij aan de Toentang ont ving, zag in, dat met zijne kleine macht alle tegenstand nutteloos zou zijn en teekende dus in het wachthuisje der batterij de capitu latie, waarbij hij en zijne onderhebbende officieren, benevens alle garnizoenen van de nog niet door de Engelschen bezette plaatsen zich krijgsgevangen gaven. Hij zond vervolgens deze capitulatie met den brigadier von Winc kelman naar den engelschen generaal, vergezeld van eenen brief, waarin hij betuigde, dat niets dan zijn volslagen weêrloozen toestand hem had kunnen doen besluiten deze capitulatie aan te nemen. Na deze laatste treurige handeling verricht te hebben keerde Janssens naar Salatiga terug. Yon Winckelman ontmoette het britsche leger op weinige palen afstand van de batterijen keerde daarop weldra terug met een aide-de-camp, door Auchmuty aan Janssens afgezonden, om met hem het noodige omtrent zijne terugkomst naar Samarang af te spreken. I)e batterij aan de Toentang en het fort te Salatiga werden daarop door een detachement Engelschen in bezit genomen. Daar Makassar, Palembang, Timor en de verdere onderhoorighe- den van Java mede in de capitulatie begrepen waren, zouden deze ook zonder tegenstand in handen der Engelschen gevallen zijn, had niet nog Timor onder den drost Hazard eene dappere doch ver- geefsche verdediging tegen de britsche overmacht gevoerd.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1871 | | pagina 288