Het infanterievuur verdeelt hij in drie categorienhet tirailleur- vuur, liet salvovuur en het rottenvuur. Omtrent het tirailleurvuur zegt hij het volgende: //De waarde van een wapen voor den dienst der tirailleurs hangt af van de juistheid van het schot, van de dracht en van het ge mak eener snelle lading. Van de juistheid van het schot, omdat zij in het gevecht van man tegen man natuurlijk van het hoogste belang is; van de dracht, omdat van den kleineren of grooteren af stand, waarop de tirailleur kan vuren, voor een groot deel zijne meerdere of mindere veiligheid en alzoo de koelbloedigheid, die voor het goed richten vereischt wordt, afhangt; van het gemak der la ding eindelijk, daar de man in staat moet zijn te laden zonder zich bloot te geven, van de zich voordoende gelegenheden partij moet kunnen trekken en tegen verrassingen beveiligd behoort te zijn. //Men behoeft niet lang na te denken om tot de overtuiging te komen dat, in al deze opzichten, liet tegenwoordig geweer onverge lijkelijk veel beter is dan de beste vuurwapenen die tot nu toe op het slagveld verschenen; want zoo men er al vroeger bezatwaarvan de juistheid en de dracht tot die der nieuwe wapens naderden, al thans bij proeven op schietvelden waar de afstanden vooraf nauw keurig bekend waren, geen van die geweren had eene zoo flauwe baan, die een goed schot geeft, ook bij belangrijke verschillen in den geraamden en den werkelijken afstanden bij allen eischte de- lading veel tijd en zorg, die den tirailleur telkens deden aarzelen om vuur te geven en hem dikwijls de gelegenheid deden verliezen om met veel nut te schieten. "Vooral aan de nioeielijkheid der lading bij den verdediger moet de zekerheid toegeschreven worden, waarmede de aanvallende kaval- lerie het vuur eener tirailleurlinie tot nu toe koude doen afbreken; de tirailleurs moesten zich in allerijl verzamelen 0111 niet zonder verdedigingsmiddel nedergesabeid te worden. //Met het oog hierop kwam wijlen de Maarschalk Bugeaud op het denkbeeld, om eene tirailleurlinie groepsgewijze te doen marcheeren tegen eene gedeployeerde linie, waarvan ieder man begreephoe zwak hij was tegenover eenige vereenigde personen, tegen welke hij voor den aanval slechts eenhoogstens twee schoten kon doen. - Hetzelfde kan bij het gebruik van goede achterlaadgewereu zooals wij die thans hebbenniet meer voorkomen. Ik ben van oordeel dat de tirailleurs een kostbaren tijd zouden verliezen zoo zij zichbij elke bedreiging van de vijandelijke kavallerie (en fourageur)gingen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1871 | | pagina 30