309
cure is, en zooals de gemoedelijke hollandscbe Soldenier zulks
uitdrukt bij drukke beroepsbezigheden even goed kan waargeno
men worden, als liet lidmaatschap van een kerkeraad, de betrekking
van directeur eener liefdadigheidsmaatschappij of iets dergelijks.
En in dat denkbeeld worden de jeugdige officieren gesterkt door
eene categorie van kameraden, die, zoodra hunne diensten afgeloo-
pen zijn, niet met denzelfden ijver daarvoor bezield zijn, als toen zij
nog in de kazerne waren. Maar er is nog eene andere categorie
en die heeft voor den jeugdigen officier de meeste aantrekkelijkheid.
Wij bedoelen die officieren, welke naar het appèl gaan en daarna
in een koffijhuis of sociëteit komendie gaan exerceeren om vervol
gens te ontbijten, te dineerennaar opera, bal of concert te gaan,
om den dag met een goeden nachtrust te besluiten, en zoo op nieuw
tot in 't oneindige doorgaanzonder zich over iets anders te be
kommeren, dan over de meest geschikte manier, om den tijd te
dooden of spoedig het einde der maand te bereiken.
Weer anderen verwaarloozen hunne militaire studiën, door zich
over te geven aan de beoefening van andere kunsten en wetenschap
pen muziek, literatuur, philosophie en oude talen zelfs! Zij doen
dit wellicht, of omdat zij hun einddoel niet helder voor oogen
hebben of omdat zij in de beoefening der militaire wetenschap iets
dors en niets aanlokkelijks zien. Nu is dit zoo geheel onjuist niet.
Er zijn er, behalve Schade van Westrumvan Rees en Kempees
slechts enkelenwelke die wetenschap smakelijk weten voor te dra
gen. Knoop, de Roo van Alderioerelt en den lieer Toortugael\m\-
nen dat bovendien nog zeer populair doen.
Maar het is toch noodzakelijkom ieder officier tot werken aan
te moedigen, het werkende en kundige gedeelte te ondersteunen en
te beloonen en den jeugdigen officier te beletten, dat hij een ver
keerden weg inslaat. Veel hangt daarbij van den korpschef, maar
boven alles van den kompagnies-kommandant af. Vooral in de treu
rige tijde als dezewelke wij beleven terwijl de slakkengang van
ons avancement de militaire loopbaan tot een der ondankbaarste
heeft gemaakt moet men den jeugdigen officier voor tegenzin aan
den dienst en als een gevolg daarvanplichtverzaking behoe
den, door hem het verschiet van een mogelijk en zelfs waarschijn
lijk avancement te openeneen avancementdat het resultaat zijner
werkzaamheid en krijgsmansstudiën zal zijn. Zulks is van het hoog
ste belang èn voor den jeugdigen officier èn voor den staatwant
het zoude vooral voor dezen laatsten factor nadeelig werkenin-