V ARIA.
Benoeming vail officieren der infanterie tot bataillons-adjudan-
ten. Zoude het niet in het belang zijn der individuën in het bij
zonder, en in dat der infanterie in het algemeen, om de benoeming
van adjudanten bij de bataillons infanterie niet langer afhankelijk
te doen zijn van de keuze der bataillous-kommandantenmaar deze
benoeming geheel te doen uitgaan van den chef der infanterie bij
bet departement van oorlog?
Deze regeling zal het voordeel hebbendat aue daartoe geschikt
geoordeelde luitenants meer naar mate hunner aanspraken voor die
betrekking kunnen benoemd worden.
Nu toch gebeurt het dikwerf, dat de bataillonskommandanten hunne
keus beperken tot de luitenants van hun bataillonniettegenstaan
de dat er soms op dezelfde plaats, doch bij een ander korps, ge
schikter officieren voor bataillons-adjudanten aanwezig zijn. Dit
geschiedt natuurlijk geheel in het bijzonder belang van de luitenants
tot het korps behoorende, alwaar de vacature bestaat dit bijzonder
belang moet in. i. plaats maken voor het meer algemeen belang, dat
de infanterie heeft bij deze voor haar zoo gewichtige benoeming.
Zoude dit beginselzoolang er nog geen Generale Staf bij het
leger bestaat, ook niet toegepast kunnen worden op de benoeming
van chef van den staf der afdeelingen, adjudanten van afdeelings-
komtnandantenenz.? Nepotisme of favoritisme kan door deze re-
geliug eenigszius tegengegaan worden.