323
wachten soms zooveel patronen die toch niet al te ruim voorhan
den waren verspildendat zij onder strafbedreiging tot matigheid
moesten worden aangespoord. Slechts een der eerste nachten is er
op mijn uitdrukkelijken last iii den nanacht niet gevuurd, omdat ik
de hoop voedde, dat de vijand misschien des nachts minder waak
zaam zoude wordenen ik in dat geval had willen trachten hem te
bekruipen.
Zoo had ook nog in het journaal vermeld kwam worden, dat de
korp. (later serg. en ridder der M. W. O.) Reijers, bijna iedereu
nacht tot dicht bij de waterplaats afdaalde om den afval van het
geslachte vee in het water te werpen, en alzoo het water ondrink
baar te maken, enz. enz.; maar wie schrijft in een journaal al wat
men al beproefde om de vijand tot den aftocht te noodzaken.
Toch had het bij de minder aangename bovenbedoelde gevolg
trekkingen, die door den vorigen legerkommandant gemaakt zijn naar
men zegt, voorzichtiger geweest, vooral zeer omslachtig te zijn.
In afl. 6, bladz. 259, regel 4 v. o. De kapt. v. Heijningen werd
den 14den ongeveer weder naar dezelfde plaats gezonden,
waar hij reeds den vorigen dag tot het betrekken van
het bivouac gestaan had.
Onderste regelOostwaarts moet zijn westw aartsver
gelijk regel 20. v. o.
De voorstelling van diens handelen op 13 en 14 Aug. is in het
geheel zeer onjuist (vergelijk de korpsgeschiedenis van het 10 bat.).
In afl. 6bladz. 260 regel 16. v. o. Bij het aanbreken van den da
geraad van den 15« is er geen aanval beproefd, maar heeft
men getracht, de doesson door het tebat aan de oostzijde te
bekruipenwaarbij detachementen aan de noord- en zuid
zijde zoo dicht mogelijk opdrongen, om bij het gelukken der
poging ook dadelijk van die zijden te kunnen toespringen,
(zie het Vaandel, waarin een en ander juist beschreven is.)
n n 6regel 2 v. o. De kapt. v. Heijningen rapporteerde na zijne
verkenning (waaraan ook, naar ik mij meen te herinneren
de le luit. Bowles deel nam) dat daar te plaatse, waar hij
de bestorming mogelijk achtte, geen gracht was, dan wel
dat die gedempt was.
-I- n 6, bladz. 261 regel 3 v. b. Troepen waren er genoeg aan
wezig. Behalve het zeer sterk detachement onder kapt. v.
Heijningen en luit. Krak volgde de luitenant Meijners met
eeue reserve van i: 40 man.