327 Europeanen, Amboinezen en Afrikanen zijn, met uitzondering der korporaals van laatstgenoemden landaard, o. i. voldoende; voor den adjudant-onderofficier en den sergeant-majoor en voor de inlandsche militairen dienen zij verhoogd te worden. De adjudant-onderofficieren en sergeant-majoor worden niet genoegzaam betaaldvoor hunne meerdere, zoowel politioneele als administrative werkzaamheden, moe ten zij beter beloond worden;' ik zoude daarom voor eerstgenoemde de soldij op ƒ1,50 en die voor den sergeant-majoor op 1,25 daags willen gesteld zien. De inlandsche militairen staan te veel ten achteren bij hunne amboinesche en afrikaansche kameraden. Heeft men op expeditiën of het garnizoen dan zooveel minder diensten van hen te verwach ten, of zijn hunne behoeften zoo veel minder dan die der anderen? ik durf deze vraag gerust ontkennend te beantwoorden, en meen daarom, dat hunne soldij verhoogd moet worden als volgt: voor een sergeant tot f 0,50voor een korporaal (inlandsche en afrikaan sche) tot 0,35 en voor een fuselier tot 0,25 daagsmet een sur plus van: Voor de keursoldaten f 0,08, infanteristen le klasse, tamboers en hoornblazers f 0,05 per dag. De indemniteiten voor langdurigen dienst, behooren m. i. na 12, 18 en 24 jaren trouwen dienst verhoogd te worden, telkens met hetzelfde bedrag als na zes jaren wordt toegekenddoch zijdie in eenigen strafcursus zijn geweestof detentie hebben ondergaan zouden niet alleen die indemniteit tijdens de straf moeten verliezen, maar ook na expiratie der straf, wat die indemniteit betreft, be schouwd moeten worden als dan op nieuw in dienst te zijn getreden dit zou een prikkel te meer zijn voor goed gedrag. "Wanneer na 24 jaren dienst den man de zilveren' medaille wordt uitgereikt, zoude men hem eene gratificatie van f 12,moeten gevenonverschillig of hij die vroeger reeds genoten heeftvoor de gouden medaille blijft de vastgestelde gratificatie bestaan. Daar het huwelijk alleen aan oppassende militairen wordt ver gund, zoo is het niet met de billijkheid overeen te brengen, dat alleen aan de wettige vrouwen en kinderen van amboinesche militairen vivres in natura worden verstrekt, en zoude, volgens mijn inzien, deze bepaling op alle landaarden toepasselijk moeten worden gemaakt. De gagementen voor EuropeanenAmboinezen en Inlanders zijn thans, naar mijne meening, onvoldoende. De ouderdom van een militair beneden den rang van officier bij het verlaten der gelederen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1871 | | pagina 334