347
Indië dikwerf een laatste toevluchtsoord is, deserteurs, leden van
wegens slechten geest ontbonden wapenkorpsen (Napelsche Zwitsers),
revolutiounaire heethoofdendie hun land moesten verlatenwij hebben
er met echte en valsche namen, aristocraten, leden van beroemde
europeesche geslachten, naast de zoogenaamde kinderen des volks.
Allen voeren in hun vaandel het nUbi beneibi patrianiemand
zal toch bewerendat zij uit liefde voor ons hier komen vechten of
offeren aan het klimaat; zij trachten hun lot te verbetereu, en gaat
dit bij ons niet vlotwelnudan verlaten zij den dienst zoodra mo
gelijk en beproeven hun geluk elders; sommigen trachten zich door
ware of voorgewende lichaamsgebreken te doen afkeurenanderen
laten zich door hunne familie reclameereu, enz. enz.; lukt hun ook
dit niet, dan wordt een deel recalcitrant en een grooter deel onver
schillig omtrent al wat gebeurt; er behoort eene zeldzame sterkte
van karakter toe, om den tegenspoed of de vernietiging van vooruit
zichten voortdurend het hoofd te bieden.
Wij willen door het vorenstaande volstrekt niet te kennen geven,
dat men geene degelijke elementen onder de vreemdelingen vindt;
integendeelvelen hebben eene uitstekende wetenschappelijke opleiding
genoten, velen bewijzen in garnizoen en te velde uitmuntende diensten,
daaronder zijn werkelijk mannen van eer en een groot aantal hunner
namen vindt ge in onze officiersranglijst terugnamen van mannen,
die al onze achting, al onze sympathie verdienen en bij steller dezes,
doch wat oneindig meer zegt, bij het gansche leger hoog staan
aangeschreven.
Wij bedoelden hierboven voornamelijk degenen, Nederlanders en
vreemdelingen, die geen carrière kunnen maken, en dat is natuur
lijk verreweg het grootste deel.
Deze vereischen in de koloniën een bijzonder toezicht, eene bij
zondere wijze van omgang.
Zij zijn het die, in den regel, om de woorden van generaal
Knoop te bezigen, de aanwending van een ijzeren krijgstucht nood
zakelijk maken, en waaronder men, wat trouwens niet verlangd kan
worden, geene engelen of heiligen moet zoeken. (Krijgs- en ge
schiedkundige geschriften, IVC deel.)
Nu een woord over onze inlandsche troepen.
Deze worden uit alle oorden van den archipel bijeengebracht en
missen bij hunne indiensttreding alle denkbeelden van orde en tucht;
zij moeten tot gehoorzaamheid en plichtsbetrachting voortdurend