358
zachtheid te werk gaathetgeen op zich-zelf eene deugd ismaar
ook bij soinmigen de vrees voor straf bepaald vermindert en de
taak van den chef lang niet vergemakkelijkt.
Zelfs is men geneigd, als de krijgstucht verslapt, zulks aan gemis
aan tact en menschenkennis toe te schrijven, doch men vergeet wel
eens, dat den chef de handen op allerlei wijzen gebonden zijn.
Ernstige bevelen tot handhaving der voorschriften en bepalingen
worden gegeven en daardoor juist mangelt het den korpskommandant
geheel aan macht, om exemplaire voorbeelden te stellen.
Menig gedegradeerde is in zijnen graad hersteld, menige plaatsing
in de 21' klasse van discipline te niet gedaan, omdat de bij de alge-
rneene orders bepaalde trapsgewijze opvolging van straffen niet stipt
was in acht genomen.
Het reglement van krijgstucht spreekt van geene stiptheid in de
trapsgewijze verzivaring der correctiënhetgeen o. a. met de veelal
voorkomende gecompliceerde overtredingen eene onmogelijkheid is,
doch artikel 53 zegt: '/dat bij de straffen billijkheid en rechtvaar-
//digheid, zoowel als gestrengheid en gematigdheid in acht behooren
//genomen te worden en de tijd, plaats, trap en wijze van uitoefe-
//ning zal worden bepaald naarmate der verzwarende of verlichtende
//omstandighedenwelke met de daad zelve zijn gepaard geweest"
kortom, dat de korpschef, de strafoplegger, op zijne verantwoorde
lijkheid, alléén deswege beslist.
Laat ons eindelijk de bij het leger voorkomende gevallen van in
subordinatie en oneerbiedigheid beschouwendie een waren maatstaf
aangeven tot de beoordeeling der krijgstucht.
Wij hebben daartoe de statistiek en de dagorders van het indisch
leger geraadpleegd, en wel eerst over de jaren 1831 t/m 1844, en
voorts over de jaren 1857 t/m 1870, derhalve over twee tijdvakken,
elk van 14 jaren.
Tot het geleidelijk overzicht zijn zij in 4 seriën, elk van 7 jaren
gesplitst, en is van elk dier seriën de gemiddelde sterkte der troe
pen genomen.
Van en met 1831 t/m 1837 vinden wij, op eene sterkte van
8862 Europeanen, in het geheel 99 gevallen van insubordinatie, of
gemiddeld per jaar 14, dat is 1 633.
V/m 1838 t/m 1844, sterkte 6744 Europeanen, in het geheel 208
gevallen, of gemiddeld reeds 30 per jaar, dus 1 225.