370 behoeften en verveelt zich na verloop van weinige jaren; de kwade neigingen komen voor den dagen ziedaar een sergeant in naam maar niet in de daad. Zou het niet mogelijk zijn eene betere toekomst voor den oppas- senden en flinken inlandseheu sergeant te scheppen? Het vooruitzicht op den officiersrang is niet aan te raden. Door de ondervinding geleerd, heeft men sedert jaren getracht, om de kans om officier te worden bij de inlanders zooveel mogelijk te beperken en daartoe bestonden en bestaan zeker nog goede redenen. Door eene in vroegere jaren aangenomene formatie gedwongen, heeft men in het laatst in 1861 bij het garnizoens-bataillon der stad Batavia weder eenige inlandsche luitenants aangesteld. Toen het bataillon opgeheven werd, zat men er mede en men heeft toen die officieren over forten en ganrizoenen verdeeld waar zijom het zoo te noemenhet minste kwaad konden doen. Behalve dat men de diensten van inlandsche officieren, behoudens enkele eervolle itilzonderingen, op luttel prijs kan stellen, komt het ook onraadzaam voor, dat korps uit te breiden. De geschiedenis van den Britsch-Indischen opstand is daar, om aan te toonen hoe veel waarde de inlandsche officieren in dat geval gehad hebben; hoe weinigen hebben zich daar naar eed en plicht gedragen; het meeren- deel was te zwak of te laf, om in tijd van nood het gezag te doen gelden of de minderen tot hun plicht terug te brengen. Wij stellen ons niet veel beters van de onze voor. Het zou eer der overweging verdienenper bataillon een inlandsch adjudant onderofficier aan te stellen; dit denkbeeld is onlangs hier besproken en schijnt ons toe, wel der aandacht waardig te zijn. Hij zoude met de theoriën en het toezicht op het inlandsch kader en de af richting der inlandsche recruten kunnen worden belast. Als er echter maar een per bataillon wordt aangesteld, is het vooruitzicht, om mettertijd die plaats te vervullen, voor de 16 in landsche sergeanten van het korps wellicht niet aanlokkelijk genoeg, om het vereischte effect daar te stellen. Wij wenschten daarom per inlandsche kompagnie ook de euro- peesche kompagniën zouden daarin moeten deelen en wel onder de 4 sergeanten een graad gecreëerd te zien, die de emulatie op wekt en het gevoel van eigenwaarde vleit. In Engeland wordt per kompagnie infanterie een sergeant, die boven de anderen door goed gedrag en ijver uitmunt, na een be paald aantal dienstjaren tot //colour sergeant" (vaandelsergeant) aan-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1871 | | pagina 377