390
goed kader. Zeker, er zouden uitgaven aan verbonden zijn, maar hij
die het doel wil, moet ook niet terugdeinzen voor de middelen, en
daarbij zoubij een ernstig strevenop andere takken van dienst
nog wel zoo veel te bezuinigen zijn, dat daaruit die kosten konden
goed gemaakt worden, 't Zou noodig zijn daar, waar zichhetzij ter
plaatse, hetzij in de nabijheid, groote troepen-vereenigingen bevinden,
b. v. te Batavia, ook van Borneo's Westkust en de Lampongsche
districten, Willem I, Soerabaja, Padang of Port de Koek, ook
voor Benkoelen, Palembang, ook voor Banka en Biouw, Makassar
en Amboina infanteriekaderscholen op te richten en derwaarts ook
de adspiranten der zich elders bevindende kleine troepen-afdeelingen
te detacheeren. De directie en het ouderwijs op die scholen zou
den wijnaarmate der grootere of mindere belangrijkheid der plaats
van vestiging, willen opdragen aan lc of 2C luitenants, bijgestaan,
't zij door een sergeant-majoor en één sergeant, 't zij door twee
sergeantenvrijgesteld van alle gewone korps- en garnizoens-diensten,
en de eersten met stafstractement en fourrage. Ook het meer mi
litair gedeelte van het onderwijs, met uitzondering van de oefenin
gen in de bataillonschool en andere groote exercitiënzou door
die instructeurs gegeven, en buitengewone door hen aan den dag
gelegde ambitie met gratificatiën beloond moeten worden. Bij die
scholen nu, zouden alle, zoowel inlandsche als Europeesche man
schappen en korporaals, die voor bevordering wenschten in aanmer
king te komen en zich door goed gedrag en aanleg onderscheidden,
zes maanden moeten doorbrengen, en gedurende dat tijdsbestek,
even als de onderwijzers, van die diensten welke niet rechtstreeks
in verband staan met het beoogde doel, verschoond blijven; waar
door hoewel zulks niet volstrekt noodig zou zijnwilde men de
zaak grootscheeps behandelen, het aanstellen van een zeker aantal
Europeesche en inlandsche korporaals boven de formatie, wij reke
nen ongeveer 150 van de eersten en 100 van de laatsten, zou ge
vorderd worden.
Het programma van examen voor Europeesche korporaals en onder
officieren zou, met vrijlating voor de laatsten om, bij het einde van
den cursus, ook dat voor sergeant-majoor en adjudant-onderofficier
afteleggen of zich daartoe later door zelfoefening te bekwamenop den
tegenwoordigen voet kunnen worden in stand gehoudennadat daarin
was opgenomen, de verplichting om te doen blijken van eenige kennis
der veldverschansing, artillerie, veld- en pionnier-dienst, benevens
de meest eenvoudige voorschriften der gezondheidsleer; dat voor