391 inlanders zou alsnog, naarmate der eischen welke men meende aan hen te moeten stellen, dienen opgemaakt te worden, 't Aanstellen van Europeesche en iulandsche korporaals boven de formatie zou, werd daartoe overgegaan, voorzeker geene geldverspilling zijn; immers daarvan zouden bij het eventueel uitbreken van eenen oorlog, en het oproepen der inlaiidsche hulptroepen en schutterijen, zonder het or ganiek kader van het leger te verzwakkenbij die korpsen uitmun tende diensten kunnen worden getrokken. Werd op die wijze gehan deld, dan zou ieder inlandsch korporaal een degelijk militair en lager onderwijs hebben ontvangen van vijftien maanden negen maanden bij het instructiebataillonen zes maanden op de kader- school ieder Europeesch korporaal van twaalf maanden zes maanden bij het eerste en zes maanden op de laatste ieder in landsch onderofficier van 21 en ieder Europeesch onderofficier van 18 maanden, en wel zeker zou het op die wijze verkregen kader verre boven het tegenwoordige uitstekenen in staat zijnte voldoen aan den geheelen omvang zijner verplichtingen. Dat overigens zij, die zich bekwaam genoeg toonden om het vereischte examen ook zonder onderwijs op de kaderschool afteleggen, van het bijwonen dier school zouden dienen vrijgesteld te worden, zal wel geen betoog behoeven. Wij gewaagden hierboven van de gelegenheid, die de bij de ba- taillons ingedeelde manschappen zou moeten verschaft worden, om ook daar het bij de instructiekorpsen geleerde te onderhouden. Daar, waar kaderscholen gevestigd waren, zouden wij ook daartoe van het bij die inrichtingen ingedeeld ouderwijzend personeel wen- schen gebruik te maken, en wel door het gedurende drie malen 's weeks van des avonds 6^ tot 8j- uur openen van avondscholen, tot welke ieder soldaat, die zulks verlangde en verdiende, vrije toe gang zou moeten worden gegeven. In die garnizoenen echter, waar de kaderscholen niet gevestigd waren, zouden wij tot het geven van dat onderwijs, naar gelang der sterkte, willen bestemd zien één of twee onderofficierendan wel korporaalswelke die taak onder toe zicht van een geschikt officier zouden moeten op zich nemen. Maar ook aan een ander en hoogst belangrijk doel zouden wij het onder wijzend personeel, zoo van de onderolficiersscholen, als van de her halingsscholen, laatstelijk door ons bedoeld, willen dienstbaar maken; en wel, aan de intellectuëele ontwikkeling der hinderen van mindere militairen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1871 | | pagina 398