Het verlies aan troepen was als volgt: Gesneuveld en overleden: Europeanen556 Afrikanen21 Inlanders488 Te zamen. 1065. GepasporteerdEuropeanen304 Afrikanen6 Inlanders292 Te zamen. 602. GegageerdEuropeanen302 Afrikanen2 Inlanders279 Te zamen. 583. Tot officier benoemdEuropeanen55. Gevonnisd: Europeanen27 Inlanders59 Te zamen. 86. Ioor memorie gebracht: Europeanen23. Gedeserteerd of op eenige andere wijze afgevoerd: Europeanen27 Inlanders486 Te zamen. 513. Totaal. 2927. De aanvulling van onderofficieren en manschappen was iu 1869, zooals uit de voorafgegane staten zal gebleken zijn, weder nagenoeg even aanzienlijk als in 1868, terwijl het verlies door sterfte en pas- porteering aanmerkelijk minder was. Bovendien onderging de leger- fonnatie, zooals hooger gezegd, eene inkrimping van 179 man. Een en ander heeft ten gevolge gehad, dat de uitzending van suppletie troepen gedurende het jaar 1870, aanvankelijk op 2000 man be paald, tot de helft is kunnen worden verminderd, en dat die voor 1871 voorloopig geraamd is op 1282 man. Deze mindere behoefte heeft het wijders mogelijk gemaakt, de handgelden hier te lande voor Nederlanders en vreemdelingenzoowel als de premiën op den over gang van het Nederlandsche bij het Indische leger, in Juli jl. terug te brengen tot het vóór de jongste verhooging toegestaan bedrag. Ook de inlandsche werving levert, na de belangrijke verbetering in Januari 1868 der geldelijke voorwaarden, voor Javanen, Maleiers, 32

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1871 | | pagina 39