394
vloeit daaruit voortdat daarwaar de impulsie zonder eenige
vrees voor botsingen door ons kan worden gegevenevenveel min
achting voor de zedelijke en verstandelijke ontwikkeling der vrouw
moet worden aan den dag gelegd, als geschiedt door die bevblkingp
Wij gelooven het niet, maar rneenen integendeel, dat waar wij,
zoo als met kinderen van militairen het geval is, het al ef niet geven
van onderwijs grootendeels in onze macht hebbenook het lot der
meisjes onze belangstelling moet opwekken, en juist de verwaarloo-
zing, die hun anders in eene geheel inlandsche omgeving en in de
kazerne ten deel valt, ons tot spoorslag moet strekken om ons
ook hun lot, zoo wij daardoor onverschilligheid en vooroordeel kun
nen tegengaaneven goed als dat der jongens aan te trekken.
Daarenboven, wie weet misschien zou het voorbeeld in het leger
gegeven, en de resultaten, daar verkregen, aanleiding kunnen geven
tot navolging, dat is te zeggeneenen gunstigen invloed uitoefenen
op het algemeene volksonderwijs. Wellicht echter zal men ons te
genwerpen, dat van militaire autoriteiten wel het allerminst kan
gevorderd worden, zich met het onderwijs en de toekomst van kin
deren van het vrouwelijke geslacht in te laten. Gebeurde dit, wij
zouden het met die tegenwerping volstrekt niet eens zijn. Kinde
ren zijn kinderen, en acht men zich verplicht het lot der jongens
ter harte te nemen, dan dienen ook de meisjes niet te worden ver
geten.
Aan voorbeelden ontbreekt het trouwens niet. Pruisen zal wel
niet verdacht worden van grooteu aanleg tot ziekelijke philantropie
of van het nemen van minder practische maatregelen. En toch
werd daar reeds sedert jaren groote zorg gedragen voor de oplei
ding der militaire kinderen van beide seksen. In 't groot militair
weeshuis te Potsdam en op I kasteel Pretsch ontvingenkort voor
den oorlog van 1866450 jongens van tusschen de 5 en 13 jaren
hunne opvoeding. Bovendien, en niettegenstaande de gunstige ge
legenheid tot het bezoeken der scholen, ook de militaire kinderen
door het verplicht onderwijs aangeboden, bestonden toen nog in veer
tien steden garnizoensscholenuitsluitend bestemd tot het geven
van kosteloos onderwijs aan militaire kinderen, jongens zoo wel als
meisjes. Ook andere staten van Europa en zelfs Rusland bleven
in dit opzicht niet ten achteren. Te Calcutta vestigde men reeds
in 1815 een asyl voor dochters van overledene mindere Europeesche
militairen, met het bepaalde doel, die weezen aan de gevaren van
onwetendheid en ontbering te onttrekken. Over het navolgen van