395 dergelijke voorbeelden zouden wij ons stellig niet behoeven te schamen. Wat verder betreft het tweede punt, het zenden der kinderen van mindere, en vooral van inlandsche militairen naar de gewone gou- vernementsscholen, wij verwachten daarvan geene groote resultaten. Eeeds nu bestaat ten gevolge der veelvuldige mutatiënvooral op de hoofdplaatsen, op die scholen maar al te dikwijls gebrek aan onderwijzend personeel. Onlangs hoorden wij van eene gouverne- ments lagere school, waar gedurende geruimen tijd twee onderwij zers hunne zorgen tusschen ruim 200 leerlingen moesten verdeelen. Men kan begrijpen, hoe gretig onder dergelijke omstandigheden de kinderen van inlandsche militairen zullen worden ontvangen. Maar ook om andere redenen kan men zeker zijn, dat het bezoe ken dier scholen door kinderen uit de kazerne, noch door onder wijzers, noch door de ouders der gewone klasse van leerlingen zal gewenscht worden. Immers is er veel waars in de woorden van den schrijver der brochure //Het openbaar lager onderwijs voor Eu ropeanen in Ned.-Indië, Deventer 1870", wanneer hij zegt: //Een //voornaam, d. i. Europeesch ambtenaar zal juist uit vrees voor een //te gemeenzaam verkeer er niet bijzonder op gesteld zijn, dat zijne //kinderen naast die van den minsten klerk op de schoolbanken //zitten", en vervolgens wijst op den//min of meer verholen weer- //zin der Europeesche bevolking, of dien der onderwijzers, tegen de, //toelating van het inlandsch element onder de reeds vrij gemengde //bevolking der gouvernements lagere scholen". Maar evenmin als die voorname Europeesche ambtenaar, en 't zij dan ten rechte of ten onrechte, er op gesteld is zijne kinderen te doen plaats nemen naast die van den minsten klerkevenmin zal de minste klerk er op gesteld zijnzijne kinderen te doen neerzitten naast kinderen, komende uit een zoo slecht opvoedingsgesticht (wij herha len de woorden van Eeuan) als de kazerne. De min of meer ver holen tegenzin, waarvan boven sprake was, zal zich dus nog meer openbaren ten aanzien der kinderen van inlandsche militairen, als nu reeds ten aanzien van het inlandsch element in het algemeen het geval is. En wel zeker kan worden aangenomen dat de invloed daardoor uitgeoefend op het onderwijs der soldatenkiudereuniet anders dan schadelijk zal zijn. Behalve dat. Wie zal zorgen dat de kinderen de school geregeld bezoeken, en daar telkensingevolge het voorschrift, vervat in art. 14 van het reglement van orde, tucht en beheer voor de openbare lagere scholen in Nederlandsch-Indië,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1871 | | pagina 402