400 vorens men hem een gedeelte dier wetboeken (de krijgsartikelen) voorleest; want waarschijnlijk zou menigeen zich terugtrekken, wanneer hij al dat verschrikkelijks vóór dien tijd gehoord haden wij kunnen ons wel begrijpen, dat sommige der nieuw aangekomene recruten of miliciens kippenvel krijgen, wanneer zij van al dat han gen en doodschieten hoorenen dat zij, wanneer zij het bureau van den sergeaut-majoor verlaten hebbenmet angstige blikken op de binnenplaatsen der kazerne rondkijken, om te zien, of' niet hier of daar in een hoekje een galg staat met een partij kruiwagens, waarop zij, bij het minste wat zij doen, naar de gevangenis gekruid worden, om dan gedurende eenige jaren met diezelfde kruiwagen te kruien; of wel, de nieuw aaugenomene trekt er zich niet veel van aanen denkt '/zij zullen het wel zoo erg niet meeneu beide ge vallen zijn even verderfelijk. Waarom al niet lang de benaming van kruiwagenstraf veranderd in tuchthuisstraf; zij is immers feitelijk niets anders; of klinkt het zoo vreemd, of is het voor het leger zoo onteerend, het woord: militair tuchthuis; is dan de militaire gevangenis te Leiden feitelijk iets anders dan een tuchthuis? nu wordt de man veroordeeld tot eene straf, die eigenlijk geen zin heeftmaardoor zijne benaming alleen, tot verkeerde gevolgtrekkingen aanleiding geeft. Wat de tegenwerping betreft, namelijk dat die strenge wetten zeer nauwgezet worden toegepast, dit stemmen wij volkomen toe; immers niemand komt voor een krijgsraad, en wordt dus door die wetten veroordeeld, dan nadat zijne zaak door verschillende personen van alle kanten bekeken isvooreerst de kompagnies- of detachements- kommandantdiena zijn persoonlijk onderzoekzoo noodig eene klacht tegen den beschuldigde opmaakt; daarna het oordeel van den korpschefvervolgens het korpsonderzoekdat door 2 officieren gehouden wordt, die daartoe speciaal door den korpskominandant benoemd wordendanna overweging dezer stukkenhet oordeel van den militairen kommandanten dan ten laatste de zoogenaamde gerechtelijke informatie, die gehouden wordt door 3 officieren, of wel door 2 officieren met den auditeur-militair, die hiertoe volgens toerbeurt door den militairen kommandant benoemd worden. Neemt men nu in aanmerking dat dit telkens geheel verschillende personen zijn, die dezelfde zaak onderzoeken en hun oordeel uitbrengen, dan voorzeker kan er geen onderzoek meer onpartijdig gehouden worden, en heeft de militair dus in deze alle mogelijke waarborgenhet is trouwens billijkdat hemdien men aan zeer strenge wetten onder-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1871 | | pagina 407