404
mogelijk moet tea koste leggeu, om zoodoeude de belastingen voor
de arme burgers te verminderen. Velen meenen eindelijk, dat het
leger in tijd van vrede toch zeker wel nuttiger zoude kunnen ge
bruikt worden, bij voorbeeld bij publieke werken, onderhoud van
wegen en zoowaarbij dan de officieren als opzichters zouden kun
nen fungeeren.
Wij vragen het in gemoedeof zulke personen, al zijn zij ook
nog zulke kundige rechtsgeleerden, de bevoegde personen zijn, om
een militair wetboek samen te stellen of te verbeteren. Om dat te
kunnen doen, moet men volkomen van het militair wezen door
drongen, moet men zelf militair zijn of geweest zijn.
Wij gelooven dat men, door dit van burgerpersonen te eischen,
iets onmogelijks vergt; neen, in algemeenen zin gesproken, kunnen
officieren alleen militaire wetten samenstellen of verbeteren voor hun
leger. Zij behooren tot dat legertot die maatschappijzij leven
er inzij zien dagelijks de gunstige of niet gunstige werking der
wetten en bepalingen; zij zijn in verschillende rangen in die maat
schappij geweest; zij kennen dus de huishoudelijke inrichting tot in
hare kleinste bijzonderheden en kennen er de eischen en behoeften
van; zij hebben er persoonlijk het meeste belang bij, dat die maat
schappij zoo goed mogelijk geordend is, en dus zijn zij de eênige
bevoegde personen om doelmatige wetten, waardoor zij tevens zeiven
geoordeeld worden, voor die maatschappij te maken.
Welnu, men roepe al de officieren van het leger op, tot de sa
menstelling van een nieuw militair wetboek.
Dit is niet zoo onmogelijk als het op het eerste gezicht wel lijkt;
ook hier geldt de spreuk: vele handen maken licht werken om
een groot en goed wjerk tot stand te brengen, verdeele men den
arbeid.
Wanneer men nu het thans vigeerende militair wetboek tot basis
neemt, want ongetwijfeld, er wordt daarin ook nog wel wat goeds
gevonden, en er werd nu aan ieder officier opgedragen, om artikel
voor artikel na te gaan, en het volgens zijn oordeel te wijzigen of
onveranderd te latenof wel te doen vervallen en door een ander te
vervangen; de luitenants dienden dit bij voorbeeld na verloop van
een paar maanden in bij hunne kompagnieskommandantendie
hiervan een resumé maken en dit, tegelijk met hunne eigene be
schouwingen, indienen bij den korpschef of, voor de artillerie,
kavallerie en genie, bij den gewestelijken korpschef, welke onder
scheidene chefs hiervan een resumé makendedit tegelijk met hunne