40 7 dent, en zes subalterne officieren als leden; in den regel twee ka- piteins, twee eerste luitenants en twee tweede luitenants, benevens de auditeur-militair, die als secretaris fungeert; nu ligt het in den aard der zaak, en de naam duidt het ook aan, dat de secretaris eener commissie of vereeniging een ondergeschikt persoon is; ge heel anders is dit echter bij den krijgsraad; daar is de secretaris feitelijk de eerste persoon; hij is een burger-rechtsgeleerde, die alle informatoire stukkenbestemd voor de krijgsraadontvangten wanneer (dikwijls volgens zijne persoonlijke meening) er iets aan ontbreekt, ze terugzendt, de misdrijven qualificeert, volgens zijn oordeel de straf bepaalt, met aanhaling der betrekkelijke wetsarti kelen, dikwijls zelfs van het burgerlijk wetboek, wanneer het fei ten betreft die niet bepaald in onze wetboeken genoemd worden (artikel 13 en 186 crimineel wetboek)en het aldus opgemaakte vonnis aan den krijgsraad voorleest, waarna het somtijds na eene kleine deliberatie, maar meestal direct in stemming gebracht wordt; de auditeur-militair is dus eigentlijk feitelijk, althans grootendeels de man die recht spreekt. Maar die man is alweder een burger persoon, die nimmer militair is geweest, en dus uit den aard der zaak in den regel weinig van militaire zaken weet, en onvoldoende met de huishoudelijke inrichting van een leger bekend is, om met de vereischte juistheid te overwegen, in hoeverre er verlichtende of verzwarende omstandigheden bij het gepleegde feit in aanmerking komen; hiertoe moet men met de positie van den militair geheel vertrouwd zijn, men moet die tot in zijne kleinste bijzonderheden kennen. Men werpe mij niet tegen, dat er na voorlezing van het vonnis door de krijgsraad over de zaak gedelibereerd wordt, en daarna het vonnis bij meerderheid van stemmen wordt vastgesteld; het eerste geschiedt veelal niet door gebrek aan tijd. Zie hier de reden; be halve dat de auditeur-militair is secretaris van de krijgsraad, is hij ook nog subsistuut-officier van justitie (op de buitenbezittingen zelfs officier) bij den raad van justitie ter plaatse, hij moet dus dik wijls, om de eene of andere reden, voor den officier van justitie invallenen heeft dus ook bij de burgerrechtbank dikwijls zeer veel werkmaar daarbij is hij ook nog secretaris bij de gerechtelijke informatie van de zakendie in de residentie van den krijgsraad-zelve voorvallen; het gevolg van dit alles is, dat er somtijds ééns in de 8 of 14 dagen krijgsraad kan gehouden worden, bij welke gelegen heid dan dikwijls 6 tot 10 zaken in behandeling komen; waren nu

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1871 | | pagina 414