416
Meer en meer komt men tot de overtuiging, dat het Indische
met het Nederlandsche leger vereenigd moet worden; dit denkbeeld
wordt zóó algemeen, ook in de staten-generaal besproken, dat naar
onze meening, de tijd niet ver meer af is, dat althans de kaden
officieren der beide legers een zullen zijn, en dat er, zij het dan
ook m den beginne enkel vrijwillig, steeds een gedeelte der officieren
van het Nederlandsche leger voor een zekeren tijd bij het Indische
leger zullen dienst doen, en omgekeerd; mocht dit verwezenlijkt
wordendan wordt de zaak nog veel eenvoudigermen zoude dan
steeds een gedeelte der meest geschiktste Indische officieren in onze
academiesteden garnizoen kunnen laten houden; hen gedurende 2 a
3 jaar de wintermaanden vrij van dienst kunnen stellenten einde
een college in de rechten bij te wonen, en zoo zoude, zonder dat
het den staat iets kost, een voldoend aantal rechtskundige officieren
in het leger kunnen komen.
Wij hebben in dit opstel getracht, de middelen te bespreken,
hoe in eene algemeen gevoelde behoefte zoude hunnen worden voor
zien, zonder daarom te willen beweren dat dit juist de beste middelen
zijn; zoo dikwijls gebeurt het echter in de wereld, dat, door te
zien hoe men iets niet moet doen, men op het denkbeeld komt hoe
het wd gedaan moet worden.
Mocht dit het resultaat van ons schrijven zijn, ook dan rekenen
wij onze moeite reeds ruimschoots beloond.
G.