4 20
Verhinderen van het deboucheeren uit het gebergte. Als deu
vijand het deboucheeren uit een bergland moet worden belet, is de
handelwijze dezelfde als bij de verdediging van eene berggrens. Men
bewaakt de onderscheidene uitgangen van het gebergte en houdt op
een geschikt punt de hoofdmacht vereenigd. Als de vijand uit de
dalen opbreekt, gaat men hem te gemoet of men wacht hem af in
eene voordeelige stelling.
{Toelichting. In 1796 was het Fransche leger bij Verona., waar
de uit het gebergte en de vlakte komende wegen zich vereenigen
in dichte kantonnementen gelegd. Wijd vooruitgeschovene posten
hielden de toegangen bezet, beschermden tegen overrompeling en
stelden in staat de vijandelijke bewegingen te verkennen. Toen de
Oostenrijkers zich opmaakten om de Franschen aan te vallen en in
verscheidene kolonnes uit het gebergte op te rukkenging gene
raal Bonaparte met zijne geheele macht de eerste kolonne te ge-
moet versloeg zewendde zich toen tot de tweede en wierp zoo
door zijn snel aantasten de eene na de andere terug.)
Verdediging van een bergland. Bij den strijd om het bezit van
een bergland begunstigen de gesteldheid van het terrein en de vele
voordeelige stellingen den verdediger, maar is toch niet al het voor
deel aan zijne zijde, gelijk men bij den eersten aanblik meenen
zou. Het behouden van het gebergte tegenover een' sterkeren vijand,
die zijne kansen weet waar te nemenis eene zeer moeielijke taak.
ToelichtingGeneraal von Clausewitz zegt Vom Kriege, II, 204):
//De eindelooze bezwaren, die een marsch met groote kolonnes op
bergwegen heeft, de buitengewone sterkte, die een kleine, post door
eene steile bergvlakte verkrijgtdie zijn front dekten door ravij
nen rechts en links, waartegen hij kan leunen, zijn oubetwistbaar
de twee hoofdredenen, die altijd aan de verdediging van het gebergte
zulk een algemeenen naam van gemakkelijkheid en sterkte gegeven
hebbendat slechts de eigenaardigheid van zekere tijden in wape
ning en tactiek de groote massa's der strijdkrachten daarvan ver
wijderd heeft gehouden.
Als zich eene kolonne in slangenbochten met moeite door nauwe
kloven langs een berg opwerkt, en als slakken over den grond
voortschuiftals de artilleristen en treinsoldaten met vloeken en
schreeuwen de afgejakkerde paarden door de ruwe holle wegen voort-
zweepenals elke gebrokene wagen met onbeschrijflijke moeite uit
den modder moet worden opgehaald, terwijl achterwaarts alles schimpt
en vloekt, denkt ieder bij zich zeiven: //nu, hier behoefde de vijand