VARIA. De generale staf. Nog steeds ziet het Indische leger vruchteloos uit naar de oprichting van een generalen staf. Toch is zoodanige staf, bij den tegenwoordigen stand der krijgskunst, dringend en onvermijdelijk noodig. Wij meenen daarom verplicht te zijn, hier over te nemen, wat door den kapitein C. D. L. Muschart in eene onlangs verschenen brochure ('/Het beleg van Parijs. 18701871 Amsterdam, firma It. C. Meijer) over die noodzakelijkheid wordt gezegd. Vooral op het slot vestigen wij bijzonder de aandacht. Moge de roeping van den generalen staf over het algemeen be kend zijntoch gelooven wijdat het volgende (eene beknopte schets uit de Nordd. Allg. Zeitung) belangrijk genoeg isom hier te wor den weergegeven. "In de gewone spreekwijze" zegt de schrijver, "noemt men den generalen staf zeer dikwerf: de hersenen van het leger? (Wij deelen het gevoelen van een onzer vrienden, die den generalen staf nde ziel der militaire operatiënnoemt.) "Het is de generale staf, welke het reusachtige lichaam, dat men Wij hebben van deze brochure over 't algemeen met veel genoegen kennis genomen, maar protesteeren tegen de aanteekening op bl. 32: uWij hopen dat het stelsel van verbranden in Indi'è gewijzigd zal worden. Het zijn óók menschendie daar wonend Die aanteekening bewijst, meenen wij, dat de geachte schrijver ten deze meer op de klank dan op de werkelijkheid is afgegaan. Bij expeditiën worden meermalen kampongs en voorraden verbrand, doch althans in de laatste jaren- niet uit loutere vernielzucht, maar uit harde noodzakelijkheid. Er is geen ander middel om oproerige kampongs te bestraffen, de bewoners dragen de wapenen tegen ons, er schiet dan veelal niets anders overdan hunne verlaten bezittingen te verbranden. In Europa legt men schattingen op aan weêrlooze ingezetenen, wat zonder twijfel veel onbillijker is.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1871 | | pagina 434