434
zamen; dat niet zelf kan handelen, maar de bevelen behoeft van de
hoogste macht. De soldaat is ddarom onvoorwaardelijk gehoorzaam
aan zijnen meerdere. Het staat aan hem niet, om te onderzoeken,
of het hem bevolene goed of kwaad is; hij moet het verrichten en
de rechterlijke^verantwoording blijft voor rekening van hem, die de
bevelen gaf. Met betrekking hierop zegt dan ook art. 1 van het
Reglement van Krijgstucht: //De ondergeschiktheid is de ziel van
de ^militaire dienst" De militaire stand wordt daardoor een geheel
op zich zelf staand lichaam in den staat, hetwelk in geenerlei tak
van bestuur ingrijpt, noch handelt, zonder door de boven hem
gestelde macht in beweging te zijn gebracht.
De eischen, aan dit leger gesteld, gaat de schrijver van boven
genoemde brochure vervolgens bespreken. Hij zal daarbij een onder
deel van dat leger nemen: de infanterie. Die eischen vat hij in vijf
hoofdpunten te zamen: 1» eene uitmuntende krijgstucht, 2° eene
uitstekende geoefendheid, 3° eene uitmuntende vorming van officieren
en kader, 4° eene doeltreffende organisatie en 5" eene flinke bewa
pening, goede betaling, voeding en verpleging, practische kleeding,
eenvoudige administratie en geschikte dienstregeling. Het zij ons
vergund," over deze punten achtervolgend in eenige beschouwingen
te treden.
KRIJGSTUCHT.
De schrijver stelt bij de bespreking van dit punt de vraag,
hoe het op dit oogenblik met de toepassing daarvan gesteld isof
overal de zoo noodige orde heerscht en de gegeven orders zonder de
minste tegenspraak opgevolgd worden, en eindelijk... of begane
misslagen naar behooren gestraft worden. De beantwoording dier
vragen zal voor ons niet moeielijk zijn. Een der eerste vereischten
voor het onderhouden eener goede krijgstucht is voorzeker zooals
de schrijver terecht opmerkt dat geen enkele order of bestaande
bepaling eene doode letter mag zijn. En toch wordt die waarheid
niet geheel erkend; nog zijn er zoovele bepalingen in de verschil
lende reglementen, die verouderd zijn, zonder dat zij gewijzigd of
ingetrokken werden. Ook dit wordt door iedereen erkend, en ten
overvloede wijzen wij den lezer naar de in No. 6 van dit tijdschrift
voorkomende verhandeling, getiteld: Wetenschappelijke bijeenkomsten
van officieren in Indiè.